dinsdag 30 april 2019

Friese kapiteins (12) - Frans van Cammingha


Friese kapiteins (12) : Frans van Cammingha

In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
Frans van Cammingha werd geboren omstreeks 1575, dus bijna aan het begin van de 80-jarige oorlog, waarschijnlijk te Leeuwarden.
Zijn ouders waren Sybrant van Cammingha en Catharina van Donia, die op het Camminghahuis te Leeuwarden woonden.
Sybrant was grietman van Leeuwarderadeel, echter in 1587 is hij ook hopman (kapitein) over een compagnie soldaten in het Friesche Nassause Regiment.
In 1599 is hij aanwezig bij vermoedelijk het verlovingsfeest van Tjerck van Herema en Luts van Walta.
Tijdens die gelegenheid krassen 22 personen hun naam op een zogenaamde hensbeker.  Deze beker was in 2018 te zien in 'Tussen kunst en kitsch' en is in april dit jaar aangekocht door het Fries Museum.
De Friese hensbeker uit 1599

'Fransiscus a Kamminga' op de hensbeker.


Frans huwde op 20 mei 1604 te Leeuwarden met Rixt Binnerts van Heringa, die wellicht geboren is op het familiebezit Aebinga State te Hijum.
Haar broer Binnert woonde er waarschijnlijk ook nog en was de laatste mannelijke van zijn geslacht. Met Rixt stierf het geslacht in 1654 definitief uit.
In 1606 overlijdt zijn ongehuwde oom Wytze van Cammingha, die het (2e) Camminghahuis te Leeuwarden en Groot Dotinga te Dronrijp aan Frans gunde.
Op 4 januari 1610 komt Frans al op jonge leeftijd te overlijden zonder kinderen na te laten.

Het Tweede Camminghahuis te Leeuwarden aan de kerkstraat.

Militaire carrière
Frans zijn vader komt al jong te overlijden, namelijk in 1593.
Frans zou dan 18 jaar kunnen zijn geweest en nam toen de compagnie over van zijn vader en werd dus kapitein.
Hiervoor is hij vermoedelijk nog kort vaandrig en luitenant geweest in dezelfde compagnie.
Reeds in 1601 komen we hem tegen als kapitein bij het Beleg van Rijnberk.
Hetzelfde jaar is hij ook present bij de veldtocht naar naar Brabant, waar hij valt onder Caspar van Ewsum die zes 'vaandels' leidde.
Wellicht is Frans hierna nog aanwezig bij het Beleg van Oostende, die duurde van 1601-1604.
Het lukte de Staatse legers helaas niet het beleg te breken, zodat de stad zich uiteindelijk overgaf aan de Spaanse legerleider Spinola. Dit was het beleg die het langst duurde en de meeste slachtoffers eiste gedurende de gehele 80-jarige oorlog.
Van 1604-1607 vinden we Frans in de Duitse garnizoensstad Emden.

Familiewapen

Familiewapen Van Cammingha
(Stamboek van den Frieschen Adel)


Familieleden in het leger
  • Sybrant van Cammingha (ong. 1550-1593), zijn vader, was zoals al vermeld kapitein.
  • de broer van Rixt, Binnert van Heringa (1583-1638) was kapitein
  • Frans van Donia (ong. 1580-1651) was zijn volle neef en volgde Frans op als kapitein.
Vaandel

Vaandel in gebruik ca. 1600 door de compagnie van Frans van Cammingha

Compagnie nr. 7
* Frans van Cammingha (*ong.1580-
U1610)
* Kapitein van 1593?-1610

* Voorganger: Sybrand van Cammingha (vader)
* Opvolger: Frans van Donia (neef)
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Leeuwarden: (2e) Cammingahuis

 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:

  1. Jacob van Roussel
  2. Adriaen Slijp
  3. Bonifacius van Scheltema
  4. Ludolf Potter
  5. Frans van Roussel
  6. Abbe van Bootsma
  7. Jan Sageman
  8. Juw van Eysinga
  9. Frans Harinxma van Donia
  10. Lolle van Ockinga
  11. Taecke van Hettinga
  12. Frans van Cammingha


zaterdag 27 april 2019

Aebinga State te Hijum

Aebingastins, getekend in 1723 door Jacobus Stellingwerf

Aebinga State te Hijum in Leeuwarderadeel heeft oude papieren.
Op de site van Kees Braaksma is al veel te lezen, al heet deze daar Aebingastins.
http://www.stinseninfriesland.nl/Aebingastins.htm


Dezelfde stins is zal echter in een state zijn veranderd en heeft die naam dan ook gekregen.
De tekst op de tekening uit 1723 is als volgt:
'Bouwval van het oude slot Aebinga te Hyum
In 1723 toebehoorende aan Generaal Fred. van Grovestins en zusters'.


De lijst van eigenaars/bewoners eindigt al in 1511 met Binnert van Aebinga, maar dan is die familie al zo'n 100 jaar eigenaar van deze stins.
Het lijkt erop dat deze lijst toch wel wat is op te rekken. Opvallend hierbij is dat de state waarschijnlijk vaak is vererfd via de voornaam Binnert. Omdat dit ook de aloude familienaam was kregen kinderen met deze voornaam de state dan vaak doorgespeeld.
Hieronder een korte lijst, waarvan ik echter geen schriftelijke bronnen van hem gevonden.

**************************

Binnert van Aebinga (ong. 1475->1515) huwde omstreeks 1500 met His Doeckesdr. van Rinia.
Zij waren bewoner van Aebinga State te Hijum.
Uit dit huwelijk:

His van Aebinga (ong. 1500->1536) huwde omstreeks 1520 Haring van Heringa (ong. 1500-ong. 1556). Aangezien zij de enige dochter uit Binnert zijn 1e huwelijk was, zal zij de state hebben generfd.
Van hun is bekend dat zij op Aebinga State te Hijum woonden.
Nog in 1551 woonde Haring te Hijum (bron: quaclappen).
Uit dit huwelijk:

1. Doedt van Heringa woonde in 1580 met haar man Binnert van Roorda te Hijum op Aebinga State.

2. Binnert van Heringa (ong. 1525-1561) huwde ongeveer 1550 met Deytzen van Elinga.
Binnert werd begraven in de kerk te Hantumhuizen, vandaar dat zij daar wellicht hebben gewoond.
Uit dit huwelijk:

Binnert van Heringa (ong. 1550-1583) huwde omstreeks 1575 Foockel van Roorda.
Foockel was in 1590 eigenaar van Aebinga State, blijkens naar nalatenschap.

Uit dit huwelijk:
Binnert van Heringa (1583-1638) was ongehuwd en kapitein in het Staatse leger.
Hij werd begraven in de kerk te Hijum en zal waarschijnlijk dan ook bewoner van Aebinga State zijn geweest.

Omdat hij geen kinderen had, zal hij zijn goederen via testament naar een familielid hebben laten overgaan.
In 1640 behoorde de state aan Andries Hobbes Waltinga (ong. 1580-?), gehuwd met de zus van Binnert, Rixt van Heringa (ong. 1580-1654)

Grootste kanshebber hierna is vervolgens 'achterneef'  Binnert Heringa van Grovestins (1641-1696), die raadsheer en grietman van Ferwerderadeel was. Die woonde later (?) ook op Jeppema State te Westernijkerk, maar op de klok van de kerk van Hijum staat dat in 1670 'edelman in Hium' was!
NB: Binnert zijn moeder was Rixt van Roorda, wiens moeder weer Deytsen Binnerts Heringa van Camstra was.  Zij was een zus van Binnert van Haringa, die in 1583 geboren was.

Hij had nog een zoon Binnert Heringa van Grovestins (1673-1721), die werd begraven in de kerk van Westernijkerk. Zijn broer Frederick van Grovestins (1668-1730) was echter in 1723, samen met zijn toen nog levende zusters, eigenaar van de 'bouwval' Aebinga Slot te Hijum.
Op de tekening die Jacobus Stellingwerf in dat jaar maakte, staat dit namelijk beschreven (zie hierboven).
Ergens na 1670 zal de state zijn veranderd in een boerderij, waarbij de voormalige stins nog aanwezig was.

Vervolgens komt er een periode zonder gegevens.

In de periode 1932-1965 was de toenmalige boerderij Aebinga State van Marcus III van Heloma en zijn zuster (?) Anna Margaretha Georgine Aleida van Heloma. (www.archieven.nl)

Familiewapen Van Aebinga 'tot Hyum'
(Stamboek van den Frieschen Adel)
Schildvormig gebrandschilderd ruitje met familiewapen Aebinga 'tot Hijum'
(online collectie Fries Museum)


States en kastelen in Friesland en daarbuiten





  1. Sassinga State te Hennaard
  2. Aebinga State te Hijum

vrijdag 26 april 2019

Friese kapiteins (11) - Taecke van Hettinga


Friese kapiteins (11) : Taecke van Hettinga

In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
Omstreeks 1560 werd Taecke te Jorwerd (Baarderadeel) geboren als zoon van de Homme van Hettinga en Trijn van Rinia.
Zijn ouders woonden vermoedelijk op het stamhuis Hettinga State, waarvan helaas bitter weinig bekend is, laat staan een afbeelding.
Zijn vader was grietman van Baarderadeel van 1558-1567, toen hij moest vluchten naar het Duitse Emden. Hier zaten heel veel edellieden die daar relatief veilig waren.
Diezelfde Homme van Hettinga werd vervolgens kapitein in het leger van graaf Lodewijk en streed in 1568 mee bij Heiligerlee, het startpunt van de opstand tegen de Spanjaarden.
Tijdens zijn ballingschap in Emden zal hij Neelcke Goverts hebben ontmoet, die uit die stad afkomstig was. Ze trouwden omstreeks 1580, wellicht in Emden.
Helaas is van haar verder niets bekend en ze lijkt ook niet van adel te zijn.
Net zoals vele tijdgenoten verlatiniseerde hij zijn voornaam tot Taco, dus komen we hem meestal tegen met die naam.
Uit zijn huwelijk zijn vijf kinderen bekend: Hylck, Doecke, Catharina, Homme, die allemaal gehuwd zijn geweest.

Militaire carrière
In deze oorlogsomstandigheden groeide Taecke dus op en ook hij koos ook voor een militaire loopbaan.
In 1580 richt hij in Dantumadeel een eigen compagnie op, om de Duitse graaf Filips van Hohenlohe te helpen.
Een officiële kapiteinsbenoeming is van hem helaas niet bekend.
In 1587 is hij met zijn compagnie aanwezig bij de mislukte verovering van de stad Groningen.
In 1589 is hij opgeklommen tot de functie van luitenant-kolonel en in dienst van graaf Willem Lodewijk.
in 1593 ligt hij met zijn soldaten op de grenzen van Friesland en Overijssel om die te beschermen tegen Verdugo.
Hij bezet 19 Juni 1595 met enkele Friese compagnies Emden.
Op 18 augustus 1596 is hij bij het beleg van Hulst,
Op 19 september 1597 verliest hij een been bij het beleg van Grolle.
--> gedeelte van de tekening van het Beleg van Grolle uit 1597 door de Staatse troepen. 


Het west-zuidelijke gedeelte van de stad werd belegerd door Friese soldaten, waarbij op de tekening dus de Vriesche Schans' en de 'Vriesche Aprochen' werden ingetekend.

 de Vriesche Schans bij Grolle.

Het kamp van het Staatse leger in 1597 bij het beleg van Grolle.


Rechtsboven zijn de 'Vriesen' goed vertegenwoordigd, in de directe nabijheid van 'hun' Friese stadhouder Willem Lodewijk van Nassau.

Op 2 Juni 1600 aanwezig als luitenant-kolonel in de slag bij Nieuwpoort.
In 'Neerlands heldendaden te land', deel 1 staat het volgende over Slag bij Nieuwpoort van 1600:
'Het was de voormiddags omstreeks elf uur, toen het Nederlandsche leger, nu ongeveer 11.000 man sterk en 2500 paarden, ordelijk op het strand in drie linieen opgesteld en slagvaardig was. De eerste linie of de voorhoede, onder bevel van de Luitenant Generaal  der kavallerij, Lodewijk Gunther van Nassau, en Francis Veer, telde 43 vendelen voetvolk, waarvan twee Regimenten Engelsen, een regiment Friezen onder den Overste Luitenant Taco Hettinga, en 's Prinsen lijfwacht onder Van der Aa.

Op 23
mei 1602 was hij in Emden, als luitenant-kolonel bij het Friesche regiment en bevelhebber in de stad Emden.

Familiewapen
Familiewapen Van Hettinga
(Stamboek van den Frieschen Adel)


Familieleden in het leger
  • zijn dochter Hylck huwde luitenant Seerp van Galama (ong. 1590-1625)
  • zijn zoon Doecke van Hettinga (ong. 1590-1632) was kapitein
  • zijn dochter Catharina huwde kapitein Focke van Ripperda (ong. 1580-1617)
  • zijn zoon, kapitein Homme van Hettinga (ong. 1580-1649), huwde Cnier van Oosthem.
    Cnier was een dochter van kapitein Hans van Oosthem (?-1603)
  • zijn broer Rienck van Hettinga (ong. 1560-1602) was kapitein.
  • zijn vader Homme van Hettinga (ong. 1525-1572/4) was kapitein
Vaandel
 vaandel in gebruik van ca. 1598-1603




















Compagnie nr. 2
* Taecke van Hettinga (*ong. 1560-1604)

* Kapitein van 1580-1603

* Voorganger: -
* Opvolger: Juw van Eysinga
* Hoogste militaire functie: luitenant-kolonel
* Woonplaats: Jorwerd


Meer informatie:
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.

Tot nu toe verschenen in deze serie:


  1. Jacob van Roussel
  2. Adriaen Slijp
  3. Bonifacius van Scheltema
  4. Ludolf Potter
  5. Frans van Roussel
  6. Abbe van Bootsma
  7. Jan Sageman
  8. Juw van Eysinga
  9. Frans Harinxma van Donia
  10. Lolle van Ockinga
  11. Taecke van Hettinga
  

zondag 21 april 2019

Friese kapiteins (10) - Lolle van Ockinga


Friese kapiteins (10) : Lolle van Ockinga

In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
Lolle van Ockinga werd omstreeks 1610 geboren, waarschijnlijk op Ockinga State, het familie stamhuis te Burgwerd.
Zijn ouders waren Jarich van Ockinga en Hijlck van Ockinga, die via zowel de Ockinga's als de Cammingha's aan elkaar verwant waren.
Uit dit gezin zijn zeven kinderen bekend; 5 zonen en 2 dochters.
Op 4 juni 1648 trouwde hij te Burgwerd met Luts Mary van Sternsee, dochter van Bocke van Humalda en zijn 2e vrouw Catharina van Herema.
Zijn schoonvader erfde in 1615 Ropta State te Metslawier van Carel van Sternsee, op voorwaarde dat hij zich Bocke van Sternsee zou noemen om die familienaam voor uitsterven te behoeden.
In 1654 overleed Lolle en zijn vrouw liet, samen met haar zwager raadsheer Here van Ockinga en diens vrouw Magdalena van Burmania en haar andere zwager Gerrolt van Ockinga,  een grafkelder in de kerk van Burgwerd maken.
Een speciale deksteen werd hierbij aangebracht, met de volgende tekst:

In iulio Ao 1654 hebben voor haer hare kinderen ende nacomelingen dese kelder laten maken Maria van Steernse wedue van Lollo van Ockinga in leven raed ter admiraliteit int noorder quartier Hero van Ockinga raed ordinaris in den hove va Frieslant met syn huisvrou Magdalena van Burmania ende Gerrold van Ockinga cap. over een compagnie te voet

tekst op grafkelder te Burgwerd

Niet toevallig sluit deze steen aan bij de mooie grafzerk van zijn bet-overgrootvader Joost van Ockinga (U1550) en Luts van Minnema  (U1546). Hiermee gaven zij aan dat zij oude papieren hadden in Burgwerd en daardoor 'recht hadden' op een plek in het koor; de meest eervolle plek in een kerk.

Militaire carrière
Voordat Lolle op 26 november 1635 de eed van kapitein aflegde, zal hij eerst nog een aantal jaren vaandrig en luitenant zijn geweest, vermoedelijk in de compagnie van kapitein Sixtus de Blocq die hij toen opvolgde. Nog geen vijf jaar later kreeg hij een andere compagnie. Wat hier de reden van is geweest is niet bekend, maar het gebeurde wel vaker. Op 11 februari 1640 neem Gosse van Coehoorn, de vader van de bekende vestingbouwer Menno van Coehoorn, de leiding over zijn compagnie over
Op dezelfde datum wordt Lolle kapitein van de compagnie van Tjalling van Eysinga, die dan voor een carrière als grietman heeft gekozen.
Op 25 maart 1646 wordt hij op zijn beurt weer opgevolgd door kapitein Douwe van Sytzama.

Bestuurlijke carriere
Hij beëindigde in 1646 zijn militaire carrière op ong. 35-jarige leeftijd omdat hij een bestuurlijke carrière ambieerde. De 80-jarige oorlog zat er op dat moment bijna op (1648) en de tijd van grote veldtochten en beleggen was voorbij.
Hij was al van 1651-1653 volmacht namens Wonseradeel in de Friese Staten. Verder is van hem bekend dat hij 'Raad ter Admiraliteit' van het Noorderkwartier was. Deze admiraliteit zat vanaf 1645 in Harlingen, nadat Dokkum niet meer geschikt was om de grote schepen te huisvesten.
Volgens het 'Stamboek' reisde hij in 1654 van Holland naar Friesland per schip, maar sloeg dit bij Stavoren op de palen, waarbij Lolle verongelukte.
Op 4-6-1654 werd door de Raad van State Ernst van Aylva als opvolger benoemd van kapitein 'wijlen Ockinga'.

Familiewapen
Het familiewapen zoals deze in het Friesch Stamboek staat afgebeeld.


Familieleden in het leger
  • zijn broer Joost van Ockinga (1606-ong. 1665) was kapitein.
  • zijn broer Titus van Ockinga (ong. 1615-?) was kapitein
  • zijn broer Gerrolt van Ockinga (ong. 1620-1665) was kapitein
Vaandels
niet bekend.

Compagnies nr. 38 en 51
* Lolle van Ockinga (*ong. 1610-1654)

* Kapitein van 1635-1646

* Voorganger compagnie 1: Sixtus de Blocq
* Opvolger: Gosse van Coehoorn
* Voorganger compagnie 2:
Tjalling van Eysinga
* Opvolger: Douwe van Sytzama


Meer informatie:
http://www.simonwierstra.nl/OCKINGA.htm
http://www.mpaginae.nl/Staten/volm1632tm1700W.jpg
http://www.walmar.nl/inscripties.asp
https://sites.google.com/site/burgwerdhistorie/stinzen-en-states/stinzen-ockinga-en-donia



Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:
  1. Jacob van Roussel
  2. Adriaen Slijp
  3. Bonifacius van Scheltema
  4. Ludolf Potter
  5. Frans van Roussel
  6. Abbe van Bootsma
  7. Jan Sageman
  8. Juw van Eysinga
  9. Frans Harinxma van Donia
  10. Lolle van Ockinga

zondag 14 april 2019

Friese kapiteins (9) - Frans Harinxma van Donia


In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Friese kapiteins (9) : Frans Harinxma van Donia

Achtergrond
Frans van Donia werd in 1580 te Jelsum geboren. Zijn geboortejaar viel dus gelijk met het begin van de 80-jarige oorlog tegen de Spanjaarden. Of dit van invloed is geweest weten we niet, maar in ieder geval speelde de oorlog een belangrijke rol in zijn leven.
Zijn ouders waren Keympe Harinxma van Donia (1554-1622), raadsheer en later grietman van Leeuwarderadeel en Frouck van Goslinga.
Frans werd geboren in het ouderlijk huis te Jelsum, Hinnema State genaamd, die al zes generaties Donia familiebezit was.
Frans zijn ouders hadden genoeg financiële middelen om hun zoon te laten studeren, wellicht dat ze verwachten dat Frans later net als zijn vader grietman zou worden. Voor die functie was een goede opleiding nodig. Het was gebruikelijk dat studenten dan één of meer buitenlandse universiteiten bezochten. Zo was Frans in 1599 nog in Leiden, maar in 1601 studeerde hij in Heidelberg en in 1602 te Marburg. Tot slot heeft hij ook in Franeker gestudeerd, waarschijnlijk nog voor Leiden.
Op 27 september 1618 treed hij te Leeuwarden in het huwelijk met Geertruid van Engelsteedt. Zij was een dochter van hopman/kapitein Ludolf van Engelsteedt en Anna van Harinxma thoe Slooten. Deze Ludolf was omstreeks 1550 geboren in Dorpat, gelegen in het Baltische land Estland. Hij was kapitein in Engelse dienst, maar vocht in het Friese Nassause regiment, waarmee zijn huwelijk met de Friese Anna ook is te verklaren.
Hun huwelijk zou echter kinderloos blijven. Net als kapitein Hessel Meckema van Aylva, trouwde Frans dus met een buitenlandse adellijke vrouw waarmee hij dus ook zogenaamd 'omhoog trouwde'.
Op 28 juni 1628 werd hij als kapitein opgevolgd door Johannes van Idzarda, omdat Frans voor een bestuurlijke carrière ging.
In 1634 overleed zijn broer Ernst, waarna hij op Hinnema State te Jelsum kwam te wonen. Waar ze voorheen woonden heb ik niet kunnen achterhalen, maar hij zal aanvankelijk ook veel in schansen en in garnizoen zijn verbleven en hebben gewoond.
Hinnema State te Jelsum (J. Stellingwerf, 1723)
In 1642 was Frans bij de genodigden van de begrafenis van de luitenant-kolonel Jarich van Liauckema uit Sexbierum. Opvallend hierbij is echter wel dat de katholieke Jarich in Spaanse dienst was geweest. Jarich zal zich later echter hebben verzoend met zijn Protestantse tegenstanders, omdat hij in 1633 ook in die functie aanwezig was de lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir.
In maart 1643 overleed zijn echtgenote Geertruid, van wie overigens ook een pendant-schilderij uit 1621 door schilder Jan de Salle bewaard is gebleven. In 1645 hertrouwde hij Helena van Heuckelum, die was geboren op kasteel Spaensweerd in Brummen (Gelderland).
Op 25 februari 1651 overleed hij in 's Gravenhage waar hij aanwezig was bij de belangrijke 'Grote Vergadering', die duurde van 18 januari tot 21 augustus van dat jaar. Net toen Friesland aan de beurt was om het voorzitterschap op zich te nemen werd Frans ziek en overleed hij enkele dagen later.
Militaire carrière
Net als de meeste kapiteins, zal hij eerst zijn carriere zijn begonnen als vaandrig en vervolgens luitenant. De kans is aanwezig dat hij diende in de compagnie van zijn volle neef Frans van Cammingha (ong. 1580-1610) aangezien hij hem opvolgde als kapitein van deze compagnie.
Op 1 maart 1610 werd hij namelijk door de Gedeputeerde Staten van Friesland benoemd als kapitein.
In 1622 vervulde hij een belangrijke rol, toen de Spaanse vijand een strooptocht in Friesland beraamde. Samen met de kapiteins Abbe van Bootsma en Juw van Eysinga konden zij de tegenstanders echter op het nippertje tegenhouden, waarna ze zich terugtrokken.
Op Sint Jacobi (25 juli) kreeg hij met zijn compagnie patent (=order) om van Oldeberkoop naar Overijssel naar marcheren, samen met de compagnies van kapitein Harmen Wonsdorp, Jan Fransen Stellingwerf en Jan Fransen Adama.
In 1626 bevond hij zich met compagnie in de Bellingwolderschans, nu bekend als Oudeschans. Hij kreeg dat jaar namelijk voor drie jaar de eervolle functie van Commandeur van deze verdedigingsschans in Groningen. Er zijn enkele brieven van hem bewaard gebleven die hij in die periode aan de Friese stadhouder Ernst Casimir schreef. Zoals tussen de toen nog zelfstandige gewesten Friesland en Groningen was afgesproken, volgde de Groninger kapitein Ernst van Isselmuden hem weer op naar drie jaar commandeurschap.
Bestuurlijke carriere
Zoals hierboven reeds gememoreerd stapte hij in 1628 over naar een minder gevaarlijke baan als Friese bestuurder. Daarin was hij bepaald niet uniek, omdat vele officieren op wat oudere leeftijd zo'n stap ambieerden.
Vanaf 28-6-1628 t/m 1633  is hij Gedeputeerde in Friesland namens Oostergo.
Begin 1633 was hij als Fries Gedeputeerde nog aanwezig bij de lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir van Nassau. (met rode pijl aangegeven op de tekening).
Frans van Donia in de lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir in 1633 (rode pijl)

Vanuit deze functie zat hij ook in de Staten Generaal van de republiek. Hij maakte het einde van de 80-jarige oorlog wel van heel dichtbij mee. Hij werd namelijk op 2 juni 1643 gekozen als 'Plenipontentiaris' (afgevaardigde met volmacht) en was dus aanwezig bij de vredesonderhandelingen. Toen eindelijk op 15-5-1648 de vrede werd getekend was hij daar ook bij aanwezig in het Duitse Münster.
Frans van Donia tekende de acte met 'Heer tot Hinnema te Jelsum', om maar niet onder te doen van zijn mede-ondertekenaars die allemaal een heerlijkheid bezaten. Friesland kende echter geen heerlijkheden, maar het werd hem niet kwalijk genomen. Dit in tegenstelling tot Sicke van Dekema, die zich in 1608 'Heere van Jellum' had genoemd, waarop hij destijds een scherpe berisping had ontvangen van de Friese Gedeputeerden.  
detail uit het schilderij van Gerard ter Borch van de Vrede van Münster.
Frans van Donia staat hier in het midden afgebeeld.

portret uit ca 1630 door Rombout vanden Hoeye (bronhttp://imagebase.ubvu.vu.nl/cdm/ref/collection/prt/id/3110)

 
Familiewapen:
In het Stamboek van de Frieschen Adel staat het wapen van Harinxma van Donia afgebeeld.
Dit klopt exact met het afgebeelde wapen in het album amicorum, zie verderop.
Familiewapen Harinxma van Donia
(Stamboek Frieschen van den Frieschen Adel)

Toch staat op zijn schilderij uit 1621 (zie hieronder) een iets anders wapen afgebeeld. Dit betreft de wapens van zijn ouders Keimpe Harinxma van Donia en Frouck van Goslinga. Het linkerwapen is gevierendeeld, waarbij twee keer (II en III) bestaan uit het aloude Donia wapen. Vakken I en IV bestaan uit drie pompebleden. Deze van de Friese vlag bekende symbolen, zijn mogelijk een verwijzing geïnspireerd op dat moment recente literatuur over de middeleeuwse herkomst van de Friese pompebleden.
Frans zijn broer, Ernst, gebruikte wat eerder hetzelfde wapen in zijn bekende 'Dootboeck' uit 1613, waarin de overlijdens van vele (adellijke/bekende) Friezen werd opgetekend.

Op de voorpagina van gemeld boek, staan dezelfde alliantiewapens Harinxma van Donia-Van Goslinga afgebeeld. Opvallend is wel weer dat de leeuwen bij Frans links uitkomen en bij Ernst naar rechts.


alliantiewapen Harinxma van Donia-Van Goslinga
op schilderij van Frans Harinxma van Donia
(1621, Jan de Salle).

Voorkant 'Dootboeck' van Ernst Harinxma van Donia
(1613)

Bezoek stadhouder:
In de zomer van 1649 kwam de Friese stadhouder op bezoek bij Frans en Helena op Hinnemastate, wat een grote eer zal zijn geweest, waarbij ook de katholieke dorpsgenoot Julius Mockema van Unia aanwezig was. Een half jaar eerder had de stadhouder al gehoord van Willem van Haren dat Frans van Donia gedurende zijn reis naar Münster nogal grote uitgaven had gemaakt die hij vervolgens declareerde. In een publicatie van auteur Poelhekke uit 1948 wordt hij zelfs 'de patroonheilige van alle declarerende rijksambtenaren' genoemd! Hij zat echter reeds in 1640 al in grote financiële problemen, mede omdat hij zijn state flink had verbouwd. Zijn huwelijk met de veel jongere (!) Helena, hielp daarbij ook niet echt. Zij wist wel van uitgeven en om de bruidschat te kunnen betalen verkocht hij zelfs goederen die hij via zijn eerste echtgenoot had verkregen. Volgens Poelhekke declareerde Frans zelfs de helft van de bruiloftskosten van zijn huwelijk met Helena op als representatiekosten.
Frans zijn laatste grote bijeenkomst was die van de Grote Vergadering, die in 's Gravenhage plaatsvondt. Deze duurde van 18 januari tot 21 augustus 1651. Toen de Friese commissie aan de beurt was om een voorzitter te leveren, wat het de eer aan Frans om de vergadering te gaan presideren. Helaas overleed hij enkele dagen ervoor in Den Haag.

Album Amicorum

In de Koninklijke Bibliotheek wordt nog het Album Amicorum bewaard van zijn vrouw Geertruid van Engelsteedt, die loopt van ?-1618. Hierin staat als laatste bijdrage die van Frans van Donia, haar latere echtgenoot. Met haar trouwen in 1618 stopt ze ook definitief met het bijhouden van dit album.

bijdage van Frans van Donia in het Album Amicorum van zijn latere vrouw Geertruid van Engelsteedt uit circa 1616.

Op de site van de Koninklijke Bibliotheek staat de volgende tekst:
Gouache: veldslag, met op de voorgrond drie ruiters, een met het wapen van Harinxma-Donia en een tweede met het wapen van Friesland op zijn schild
 
In het jaarblad De Vrije Fries van 1859 staat het volgende over Frans zijn bijdrage:
Hannibal van de Carthaginensis bevrydt
Heeft liaer deur geduldicheyt overwonnen
Alsoo oock een Amateur wel crygt
Dat hem meest van anderen wordt vergonnen.
En voegt er eene zeer fraaije teekening bij  voorstellende de inneming van een sterk kasteel, waarbij een ridder te paard, in volle wapenrusting, dragende aan zijnen arm een schild, met het wapen van Harinxma Donia, de hoofdpersoon uitmaakt. Een zijner volgelingen draagt op de zelfde wijze het wapen van Friesland; onder staat:
Non sine causa, — vale

Schilderijen
Van Frans zijn meerdere schilderijen bewaard gebleven, waardoor hij wellicht de meest geportretteerde officier is. 

 boven: Frans van Donia in de Friedenssaal te Münster
(foto: www.hvnf.nl )

schilderij van Frans van Donia uit 1621, door Jan de Salle.


Familieleden in het leger
  • Zijn oom Sybrant van Cammingha (ong. 1550-1593) was kapitein en huwde met Catharina van Donia.
  • Kapitein Frans van Cammingha was zijn volle neef.
  • Zijn schoonvader Ludolf van Engelsteedt van hopman/kapitein.
Vaandels
Vaandel compagnie Donia in gebruik van ca. 1610-1621
Vaandel compagnie Donia in gebruik van ca. 1621-1628

Compagnie nr. 7
* Frans van Donia (*1580-
U1651)
* Kapitein van 1610-1628

* Voorganger: Frans van Cammingha
* Opvolger: Johannes van Idzarda
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Jelsum


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:

Nieuwe informatie na de blog:



Zoeken in deze blog