Posts tonen met het label grafsteen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label grafsteen. Alle posts tonen

dinsdag 5 november 2019

Friese kapiteins (31) : Binnert van Heringa


Friese kapiteins (31) : Binnert van Heringa

In deze serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie meestal nog niet eerder een minibiografie is verschenen.


Achtergrond
De familie Heringa behoort tot de Friese adel, maar heeft in het bekende Stamboek van den Frieschen Adel geen eigen hoofdstuk.
Door het huwelijk van de edelvrouw His van Dekema met Sascker van Camstra, ging deze Camstra tak zich ook Dekema noemen.
Zij staan dan ook bekend als de stichters van Dekema State te Marssum omstreeks 1500, nu echter vooral bekend als het nog bestaande Popta Slot.
Nazaat Binnert van Heringa werd in 1583 geboren als zoon van Binnert van Heringa (ong. 1550-1583) en Foockel van Roorda (ong. 1550-1590).
Zijn ouders woonden op Aebinga State te Hijum, die al generaties lang in familiebezit was.
Vader Binnert overleed in het geboortejaar van zijn zoon en dat zal mede de reden zijn geweest hem te vernoemen.
Het is onbekend waar 'onze' Binnert heeft gewoond, maar aangezien hij vrijgezel bleef zou hij best wel eens bij zijn zus Rixt en haar man Andries van Waltinga op Aebinga State te Hijum hebben gewoond. Daarnaast verbleef hij als officier uiteraard lange tijd in garnizoenplaatsten en vestigingen.
Op 10 januari 1638 overleed Binnert, waarna hij werd begraven in de kerk te Hijum.
Omdat hij ongehuwd bleef, was de laatste van dit geslacht Heringa in mannelijke lijn.

Aebingastinste Hijum (1723, Jacobus Stellingwerf)
Mogelijk heeft Binnert op de voormalige state gewoond.

Militaire carrière
Op 30 juni 1619 werd hij benoemd als kapitein, toen hij Tjaert van Eminga opvolgde, die dat jaar in Groningen overleed.
Hiervoor zal hij waarschijnlijk vaandrig en luitenant zijn geweest, wellicht in de compagnie van genoemde Eminga.
In 1625 is vermoedelijk in de vestingstad Coevorden, omdat zijn vaandrig Focke van Boelens daar vermeld wordt.
In 1630 bevindt hij zich in de vesting Bourtange, volgens een lijst van compagnies die voor een veldtocht naar Lingen worden vermeld.
Er zijn (nog) geen militaire activiteiten van hem bekend.
Na zijn overlijden wordt hij opgevolgd door kapitein Gerrit van Loo.

Grafzerk
In de kerk van Hijum ligt de grafzerk van Binnert van Heringa, hier Bernardt van Heeringa genoemd. Hij ligt begraven bij zijn ouders, waarmee hij de grafsteen dus deelt. De zerk is helaas voor ongeveer de helft niet zichtbaar, aangezien aan weerszijden de banken over de steen heen zijn gezet. Er zijn momenteel plannen de kerk te restaureren, waarbij dus de kans nu ontstaat om de grafsteen hierbij volledig zichtbaar te maken.
De steen is bijzonder genoeg en is gelukkig nog in goede staat.

9 sept. 1583 Bennert van Heringha

14 oct 1590 Fokel van Roorda

Anno 1638 den 10 januarij is gesturven ... eerentphesten ... Bernardt van Heeringa in syn leeven bestalter hopman des Frieschen Nassousen regements oudt synde in syn 55 iaer ende leit alhier begraven



Detail van grafzerk Binnert van Heringa, te Hijum


Familiewapen
Wapen van Binnert van Heringa, overleden 1561 en grootvader van 'onze' Binnert.
Zijn grafsteen ligt in de kerk van Hantumhuizen.
Het wapen heeft links de halve Friese adelaar en rechts een roos met aan beide kanten een lelie.
Bij andere Heringa wapens is dit vaak net andersom: twee rozen met daartussen een lelie.
Familiewapen Heringa
(foto site van Hessel de Walle)


De voornaam Binnert
Reeds in 1511 woonde over-overgrootvader Binnert van Aebinga te Hijum.
De voornaam Binnert bleef hierina nog lang in gebruik in de familie.
Zo was Binnert Heringa van Grovestins (1673-1721) ook majoor in het Staatse leger.
Zijn vader, die eveneens Binnert Heringa van Grovestins (1641-1696) heette, was raadsheer aan het Hof van Friesland.
De ouders van laatstgenoemde Binnert, waren Ruurd van Roorda en Deitsen Heringa van Camstra (ong. 1575-1636).
Deitsen was weer een zus van 'onze' Binnert'.

Familieleden in het leger
  • zijn zwager Frans van Cammingha (ong. 1575-1610), gehuwd met Rixt van Heringa, was luitenant
  • zijn oomzegger Binnert van Roorda (1610-1667), zoon van Ruurt van Roorda en Deitsen Heringa van Camstra, was luitenant
  • zijn oomzegger Jan van Roorda (ong. 1605-1672), zoon van Ruurt van Roorda en Deitsen Heringa van Camstra, was kapitein

Vaandels
Niet bekend.

Compagnie nr. 25
* Binnert van Heringa (*1583-
U1638)
* Kapitein van 1619-1638

* Voorganger: Tjaert van Eminga
* Opvolger: Gerrit van Loo
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: waarschijnlijk in Hijum




Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Friese Nassause Regiment


Groninger Nassause Regiment
  1. Boiocko van der Wenghe
Hoogduitse Nassause Regiment

donderdag 10 oktober 2019

Friese kapiteins (28) : Douwe van Andringa


Friese kapiteins (28) : Douwe van Andringa

In deze serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Van Andringa behoort tot de Friese adel en had hun oorsprong in Akkrum in de gemeente Utingeradeel, waar ze hun stamgoed Andringa State hadden.
In 1604 werd Douwe geboren, als zoon van Poppe van Andringa en Tjets van Grovestins.
Zijn ouders woonden omstreeks 1600 op Ameland en Poppe was kapitein op een oorlogsschip en zal daarmee tegen de Spanjaarden hebben gevochten.
Omstreeks 1608 verdronk Douwe, samen met zijn zoon Oene, op zee. Wat er precies gebeurd is en onder welke omstandigheden is helaas onbekend.
Na het vroegtijdig overlijden van Poppe ging zijn weduwe op Andringa State te Marssum wonen, welke wellicht nog door Poppe was gebouwd.
Douwe zal hier samen zijn opgegroeid met zijn andere broer Tjalling en zussen Jel en Teth van Andringa.

Andringa State te Marssum
(1722, Jacobus Stellingwerf)

Op 23 mei 1630 ondertrouwde Douwe te Marssum met Wilsck van Heemstra, een dochter van Feije van Heemstra en Aaltje Tjaerda van Starkenborgh.
Wilsck is waarschijnlijk op Heemstra State te Oenkerk geboren.
Uit dit huwelijk is zoon Tjalling op 18 december 1634 te Bolsward gedoopt, die echter op jonge leeftijd weer is overleden.
Het verdriet was compleet toen op 2 januari 1635 ook moeder Wilsck overleed, dus binnen enkele weken na het dopen.
Na haar overlijden, kreeg Douwe nog 2 zonen uit een tweede huwelijk of relatie: Tjaert en Poppe van Andringa, die beide ook kapitein werden.
Zelf overleed Douwe op 2 oktober 1642 op 38-jarige leeftijd. Hij werd begraven in de kerk van Oenkerk.

Militaire carrière
Op 4 december 1629 wordt Douwe luitenant in de compagnie van kapitein Hotze Siercks van Aysma. Hij volgde daarbij diezelfde Aysma op, die daarvoor luitenant was in de compagnie van kapitein Lubbert van Lycklama. Hiervoor was Douwe vaandrig in de compagnie van Lubbert.
In 1633 doet Douwe de eed van hopman (=kapitein), dus toen zal hij een eigen compagnie hebben gekregen. Of hij hierbij iemand opvolgde op dat hij een nieuwe compagnie startte is helaas niet bekend.

Al snel was zijn eerste publieke optreden als kapitein, omdat hij meeliep in de lijkstatie van de overleden Friese stadhouder Ernst Casimir, begin 1633.
Hij staat hier vermeld met de latijnse naam Dominicus ab Andringa en draagt dan, samen met de andere kapiteins, de lijkbaar van de stadhouder.

Deel van de lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir, januari 1633.

In de periode 1632-1637 lag de compagnie van luitenant-kolonel Schelte van Aysma in Bolsward in garnizoen.
De kans is groot dat hier in die periode ook meerdere compagnies lagen die onder hem vielen, waaronder dan die van Douwe van Andringa.
Immers, zijn zoon wordt in 1634 in Bolsward gedoopt.
Ook zijn zwager Feije van Heemstra, die luitenant onder Douwe was, kwam in 1634 samen met zijn vrouw Maria Bannier in Bolsward te wonen.
Omstreeks 1637 lag hij in garnizoen in Coevorden, samen met kapitein Jan Gerckes Hoptilla. Zij kregen patent (=opdracht) van Gedeputeerde Staten om naar Stavoren op te rukken. Echter de Friese Stadhouder Hendrik Casimir was het hiermee niet eens en gaf de commandant van Coevorden opdracht om de poorten van de vesting gesloten te houden.
Op 11 maart 1643 wordt Douwe wegens overlijden opgevolgd door kapitein Tjerck van Solckama.

Familiewapen

Familiewapen Van Andringa
(Stamboek van den Frieschen Adel)

Familieleden in het leger
  • Zijn vader Poppe van Andringa (ong. 1580-?) was kapitein 'ter zee'
  • Zijn broer Oene (ong. 1590-<1608) was waarschijnlijk officier ter zee.
  • Zijn broer Tjalling (ong. 1600-?) was waarschijnlijk vaandrig en overleed op jonge leeftijd.
  • Zijn zwager Jacob van Ruffelaer (ong. 1580->1639) was kapitein en gehuwd met Jel van Andringa.
  • Zijn zwager Hoyte van Goslinga (ong. 1590-<1664) was luitenant en gehuwd met Teth van Andringa
  • Zijn zoon Tjaert van Andringa (ong. 1635-1674) was kapitein
  • Zijn zoon Poppe van Andringa (ong. 1640-1671?) was kapitein
  • Zijn oom Douwe Sirtema van Grovestins (ong. 1570-1591) was kapitein
     
Grafsteen
In de Mariakerk te Oenkerk is de grafzerk van Douwe van Andringa bewaard gebleven.
Hij ligt samen met zijn vrouw, in het graf van zijn schoonouders.

Grafsteen Feye van Heemstra en Aeltje Tjaerda van Starkenborgh in de kerk te Oenkerk.
Ook schoonzoon Douwe van Andringa is in dit graf begraven.


De tekst op de zerk is als volgt:
Anno 1621 den 30 junij sterf den eedelen erentphesten joncer Feijo van Heemstra, d' olde, in zijn leven grietman over Tzietziercksteradeel, out 76 jaren en leit hier begraven

Anno 1629 den 28 maij sterf den edelen, erentphesten jonker Adolf van Heemstra, ontfanger generael van Tzietziercksteradeel, oud 44 jaren, en leijt hier mede begraven

Anno 1635 den 2 januari sterf de eedele en eerbare juffrou Wilksck van Heemstra, huisfrou van den manhaften capitein Douwe van Andringa, oud 31 jaar en leijt alhier begraven.

Anno 1642 den 2 october sterf den eedelen ende manhaften joncker Douwe van Andringa, capitein des Frieschen en Nassouschen regiments, oud 38 jaren en leit alhier begraven

Tzietzercksterana prator dum oita manebat
Partis, etc. Heemstrano sanguine Fyo satus
Hac recubat tumulatus humo; quo judice lacta
Stabat fronte bonus mente pauinte malis
Hunc vidua fleurere, orbiq parente pusilli
Hunc pressi querelo murmuri sape petent
O deus, igniuomo judex ubi sederis flxi
Numen huic placidum, judiciumque feras


detail grafzerk met daarop de tekst van Douwe van Andringa

--> detail grafzerk met daarop de tekst van Douwe van Andringa

Grafsteen Feye van Heemstra

In dezelfde kerk te Oenkerk ligt ook de grafsteen van de officier Feye van Heemstra, die op jonge leeftijd overleed. Hij was de jongere broer van Wilsck van Heemstra.
Op zijn grafsteen staat de naam en titel van zijn kapitein en zwager Douwe van Andringa vermeld waaruit we mogen concluderen dat hij daar nogal trots op was.
De tekst is als volgt:
Anno 1636 den 4 januarij sterf den edelen en manhaften joncker Feijo van Heemstra, in leven luitenant onder den edelen en manhaften capitein joncker Douwe van Andringa, oud zijnde 31 jaren en leijt alhier begraven.

Vaandels
Niet bekend.

Compagnie nr. 35
* Douwe van Andringa (*1604-
U1642)
* Kapitein van 1633-1642

* Voorganger: niet bekend.
* Opvolger: Tjerck van Solckama
Meer informatie:


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.



zaterdag 16 februari 2019

Friese kapiteins (2) : Adriaen Slijp


In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Friese kapiteins (2) : Adriaen Slijp

Van Adriaen Slijp is de geboortedatum onbekend, maar dit zal omstreeks 1600 zijn geweest. In 1662 stelt hij in Sneek zijn testament op, vandaar dat hij vermoedelijk niet lang daarna zal zijn overleden. Een grafsteen is van hem helaas niet bekend, maar die zal er ongetwijfeld zijn geweest ergens in een Friese kerk, wellicht in Sneek.
Zijn ouders zijn hoogstwaarschijnlijk geweest Rogier Adriaensz. Slijp en Trijntje Stephansdr., die ook in Sneek woonachtig waren.
In 1621 deed hij belijdenis in Leeuwarden, dus zal hij daar toen zijn verblijf hebben gehad. Of hij toen al officier was is nog niet bekend, maar niet veel daarna zal hij vaandrig en luitenant zijn geweest. Op 25 februari 1624 volgde zijn belangrijke benoeming tot kapitein; een eigen compagnie! 
Hij volgde hierbij zijn vermoedelijke vader Rogier Slijp op, die daarvoor dus de kapitein van deze compagnie was. De officiële benoeming gebeurde echter door de gedeputeerde staten van Friesland.
In de jaren daarna verblijft hij op diverse plaatsen en schansen.
In 1624 in de Ommerschans en in 1626 gaat hij (met zijn compagnie) van Coevorden naar Weststellingwerf, waar een aantal schansen van de Friese waterlinie lagen.
In 1628 volgt een eervolle benoeming als commandeur van Hattem tijdens een spannende periode. In 1629 deed een Spaans leger van 6000 man een inval via de Veluwe en trokken o.a. op naar het stadje Hattem. Tot tweemaal toe werd een aanval afgeslagen en daarmee werd een vrije toegang tot Friesland succesvol tegengehouden.
Adriaan heeft hier dus blijkbaar goed werk verricht als commandeur.
In 1630 ligt zijn compagnie in garnizoen in Coevorden, die in de destijds als één van de sterkste vestingssteden van Europa bekend stond.
In 1633 loopt hij als kapitein mee in de lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir ,die eind 1632 was omgekomen bij het beleg van Roermond.
Adriaen wordt in 1639 benoemd tot majoor van het (2e) Regiment Infanterie van het Friesch Nassause leger.
In 1640 is hij tijdelijk commandeur van Wesel, vlak over de Duitse grens. Hij krijgt daar echter ruzie met de Magistaat van de stad en als in mei de prins van Oranje dan een zekere Van Dieden erop af stuurt is Adriaan reeds vertrokken.
Toch lijdt zijn carrière er niet onder, want in 1646 wordt hij benoemd tot Luitenant-kolonel van het (2e) Regiment Infanterie. De 80-jarige oorlog zit er dan echter bijna op en daarmee komt Nederland eindelijk in rustiger vaarwater. In jaren 1654-1657 zal hij in garnizoen in Sneek hebben gelegen, omdat daar dan enkele soldaten van hem trouwen.

Limburgse tak Van Slijpe
In 1666 verwierf zijn halfbroer Isaac van Slijp, nog geboren in Sneek, het burgerschap van Maastricht en stichtte daar een Limburgse regententak. Isaac zijn benoemingsdatum als kapitein in het Friesch Nassaus Regiment is helaas niet bekend, maar in september 1658 werd hij opgevolgd door kapitein Hendrik de Sandra. Zijn opvolging was een logisch gevolg van zijn vertrek naar Limburg, waar hij datzelfde jaar luitenant-stadhouder van de heerlijkheid Land van Valkenburg werd. In 1684 stichtte Isaac in Maastricht het zogenaamde Hof van Slijpe, een heus stadspaleis. Hier zou zijn familie tot 1802 blijven wonen en nazaten bekleedden o.a. de functie van burgemeester van die stad.
In 1835 werd Jan Godard Johan Cornelis van Slijpe opgenomen in de Nederlandse adel. Zijn dochter Johanna stierf in 1879 en met haar stierf het adellijke geslacht helaas uit. Echter Jan van Slijpe had het voor elkaar gekregen dat zijn kleinzoon Karel Pichot van Slijpe de verheffing in de adelstand zou doorvoeren. Maar met het overlijden van zijn dochter jonkvrouw Cornelia Pichot van Slijpe in 1969 stierf ook dit geslacht uit.
Als bijzonderheid kan nog worden vermeld dat in Maastricht nog grafstenen staan bij de Walburgakerk, met o.a. die van Karel Pichot van Slijpe.
Tot slot hingen in het Hof van Slijpe enkele portretschilderingen uit 1750. Deze waren in opdracht van de van oorsprong uit Friesland afkomstige gouverneur Hobbe Essaias van Aylva geschilderd door Johann Valentin Tischbein. In 1975 werden ze helaas uit het stadspaleis gestolen.

Stadspaleis Hof van Slijpe te Maastricht


Familieleden in het leger
  • Rogier Adriaensz. Slijp (ong. 1565-<1634) was Fries kapitein en vermoedelijk de vader van Adriaen.
  • Jacob Rogiers Slijp (ong. 1600-1637?) was vermoedelijk een broer van Adriaen. Jacob was kapitein en later ook ingenieur.
    Hij huwde Auckien Adama, vermoedelijk een dochter van kapitein Johannes Fransen Adama.
  • Een dochter van Jacob Slijp, Catharina Slijp, huwde in 1646 met kapitein Jan Versteveren.
  • Een andere dochter van Jacob, Jaeckemijntje Slijp, huwde de officier Hessel Fopma.
  • Zijn vermoedelijke zus Barbara Slijp (ong. 1610-?) huwde kapitein Gerrit Adriaans van Hogeveen.
  • Dan was er nog een vermoedelijke halfbroer, Isaac van Slijp genaamd. Hij was tot 1658 waarschijnlijk kapitein in het Friese regiment.
Compagnie nr. 3
* Adriaen Slijp (*ong. 1600-1662?)

* Kapitein van 1624-1646

* Voorganger: Rogier Slijp
* Opvolger: onbekend
* Hoogste functie: luitenant-kolonel
* Woonplaats: Sneek

 
Meer informatie:www.andrebuwalda.nl
https://nl.wikipedia.org/wiki/Van_Slijpe
In het Nederlands Patriciaat van 1924 is een genealogie van de familie Van Slijpe opgenomen.


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.


Zoeken in deze blog