maandag 22 juli 2019

Friese kapiteins (25) : Jarich van Hottinga


Friese kapiteins (25) : Jarich van Hottinga

In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
Het geslacht Hottinga behoort tot de oude Friese adel en komt oorspronkelijk uit Nijland.
Er waren later ook Hottinga States in Nijland, Pietersbierum, Sexbierum, Wommels, Tzum, Minnertsga en Franeker.
Reeds tegen het einde van de 17e eeuw sterft deze familie echter uit.
Jarich van Hottinga werd omstreeks 1605 geboren, waarschijnlijk te Tzum op Hottinga State in het buurtschap Holpryp.
Zijn ouders waren Here van Hottinga en Anna van Eelsma, die dus te Tzum woonden.
Here had deze state te Tzum via het huwelijk met Anna verkregen en naar hem werd dit 'kasteel' Hottinga State genoemd.

't slot Holryp te Tzum, ook wel Hottinga State genoemd.
Tekening van J. Stellingwerf 1723
Deze Here was in 1566 één van de ondertekenaars van het bekende 'Eedverbond der Edelen'.
Later sloot hij zich als watergeus (kapitein) aan bij de opstand tegen de Spaanse overheersers. Een broer van deze Here, Jan Hottinga huwde een zuster van Anna, Trijn van Eelsma.
Een oom van deze twee vrouwelijke Eelsma's, Jelle van Eelsma, was ook een zeer bekende watergeus.
Met andere woorden: Jarich groeide op in een familie die intensief bij de opstand tegen het machtige Spanje was betrokken.

Jarich huwde op 18 februari 1630 te Leeuwarden met Doedt van Idsaerda, dochter van Meynte van Idsaerda en His van Harinxma.
Schoonvader Meynte was grietman van Weststellingwerf en woonde op het stamhuis Idzardastins genaamd, waar Doedt zal zijn geboren.
Uit hun huwelijk kwamen vier dochters voort, waarvan alleen Anna op latere leeftijd huwde. Hun stam stierf dus uit en Anna, die in 1704 haar testament opmaakte, benoemde haar verre nicht Catharina Lucia van Burmania als erfgenaam. Deze laatste, die naar haar grootmoeder Catharina van Hottinga was vernoemd, was dus eigenaar in 1723 toen Jacobus Stellingwerf een tekening van Hottinga State maakte.

Militaire carrièreOp 30 juni 1619 werd Jarich vaandrig in de compagnie van kapitein Binnert van Heringa.
Op 1 november 1622 werd hij luitenant, nog steeds onder dezelfde kapitein.
Bij zijn huwelijk in 1630 was Jarich nog steeds luitenant en kort daarop werd hij kapitein.
Zijn exacte benoemingsdag is helaas niet bekend, maar wel dat hij in 1631/1632 de eed van kapitein aflegde.
Toch was hij in januari 1633 nog luitenant, omdat hij in die functie aanwezig was bij de lijkstatie van de overleden Friese stadhouder Ernst Casimir in Leeuwarden.
Op 21 november 1651 wordt hij opgevolgd door kapitein Gellius Bouricius. De kans is dan ook groot dat hij in dat jaar overleden is.
Van hem kennen we nog geen gebeurtenissen uit de 80-jarige oorlog waarbij hij betrokken was, maar ongetwijfeld heeft hij veel meegemaakt gedurende deze periode, waarin tevens het einde van deze oorlog viel (1648).

Familiewapen
Van deze familie zijn er twee wapens bekend, waarvan de versie met drie schelpen in het rechter gedeelte het oudst is.
Echter de stamreeks van Jarich van Hottinga komt uit bij een Jarich van Kee, die in 1417 grietman van Franekeradeel was. Zijn zoon Epe van Kee huwde met Foockel van Hottinga, waarna hij zich voortaan Hottinga noemde.
Het onderste wapen is een combinatie van beide families en lijkt het meest juiste wapen te zijn.
De familie Kee had dus oorspronkelijk drie schelpen in hun wapen.

Familiewapen Hottinga
(Stamboek van den Frieschen Adel)


Helm
In de collectie van het Fries Museum wordt nog altijd een helm bewaard, die voor 1899 nog in de kerk van Tzum heeft gehangen.
Ongetwijfeld is deze dan afkomstig van een rouwbord of rouwkas, zoals dit ook in Schettens bij kolonel Schelte van Aysma het geval was.
De kans is dan ook aanwezig dat het hier gaat om de helm van kapitein Jarich van Hottinga. Een andere officier die in de 17e eeuw in Tzum woonde, ben ik ook niet tegengekomen.
De beschrijving in de collectie is als volgt:

'Ridderhelm met vizier, kam en pluimhouder, buitenkant zwart, kam rood en de klinknagels en pluimhouder goudkleurig.
Afkomstig uit de kerk te Tzum. Geschenk van de heer D. Cannegieter, notaris aldaar'.
NB: Het gaat hier om notaris Dominicus Cannegieter, die leefde van 1842-1909.


Helm uit het Fries Museum, afkomstig uit de kerk te Tzum (foto: Jeroen Punt)

Familieleden in het leger
  • Zijn broer Wyger Eelsma van Hottinga (ong. 1610-1644?) was kapitein
  • Zijn vader Here van Hottinga (ong. 1570-1613) was watergeus en kapitein
  • Zijn oom Douwe van Hottinag (ong. 1570-?) was watergeus
  • Zijn oom Jarich van Hottinga (ong. 1550->1573) was kapitein
  • Zijn oom Doecke van Hettinga (ong. 1590?-1632), gehuwd met Anna van Hottinga, was kapitein
  • Zijn zwager Jan van Idsaerda (ong. 1600-1648) was kapitein
  • Zijn zwager Baerthe van Idsaerda (ong. 1610-?) was kapitein
  • Zijn zwager Pieter van Idsaerda (ong. 1607-<1640) was kapitein
Vaandel
niet bekend
Compagnie nr. 52
* Jarich van Hottinga (*ong. 1610-
U1651?)
* Kapitein van 1631/1632 - 1651

* Voorganger: ?
* Opvolger: Gellius Bouricius
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Tzum
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zoeken in deze blog