maandag 28 oktober 2019

Friese kapiteins (30) : Ruurd van Feytsma


Friese kapiteins (30) : Ruurd van Feytsma

In deze serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Feytsma behoord tot de oude Friese adel, die echter in de 17e eeuw uitstierf.
Hun stamslot Feytsma State stond in Huizum, maar zoals vaker ontstonden er meerdere Feytsma States in de loop der tijd, te Huizum en Kollum.

In 1511 werd Ruurd Hesselsz van Feytsma eigenaar van Sierdsma State te Deinum. Hierna werd de kerk bijna een Feytsma familiemausoleum, met o.a.veel grafzerken.
In de 18e eeuw bleek "dat genoegzaam alles wat in de kerk of toren te Deinum gevonden word, daer in is gebragt door de eigenaars van Sijrdsma State".

'Onze' Ruurd werd omstreeks 1605 geboren als zoon van Bocke van Feytsma (ong. 1570-1626) en Haring van Burmania (ong. 1570-1646).
Deze Bocke werd in 1600 grietman van Kollumerland en kreeg toen van zijn vader genoeg geld om in Kollum een grote state te laten bouwen, die uiteraard toen Feytsma State kwam te heten.

Op 3 juni 1624 werd Ruurd als student aan de Franeker universiteit ingeschreven.
In 1631 trouwde hij met Machteld van Roorda, dochter Watze van Roorda en Ursul van Scheltema.
Zij is waarschijnlijk opgegroeid op Jorum State te Kubaard, welke ruim twee eeuwen in het bezit van deze familie is geweest.
Uit hun huwelijk werden de kinderen Bocke en Haring Lucia geboren, welke beide ongehuwd bleven.
Zoon Bocke werd net als zijn vader kapitein.

Ruurd erfde omstreeks 1613 Feytsma State te Hallum van zijn oom Hessel van Feytsma en zal er dan ook gewoond hebben met Machteld.
In 1722 woonde hier Johanna Beatrix van Sytzama, wiens grootmoeder Bauck van Roorda een zus van bovengenoemde Machteld was.
Deze state was dus nog lange tijd in familiebezit gebleven.

Feitsma State te Hallum (tekening Jacobus Stellingwerf, 1722)

Ook Sierxma State in Deinum was nog steeds in eigendom van Ruurd zijn familie, vermoedelijk woonde zijn moeder daar toen.
Toen zij in 1646 overleed erfde Ruurd namelijk ook deze familiestate. Nog in 1723 was deze state in het bezit van de nazaat Bocco Feytsma van Feugen.
In 1640 is 'kapitein Ruurd Feytsma' tevens eigenaar van Oldersma State te Hallum, ook wel Klein Feytsma genaamd.

Ruurd  is omstreeks 1657 overleden, want op 17 juli 1657 maakte Machteld haar testament op als weduwe.
Ze schonk 1000 caroli guldens aan Rioerd Minnes, die van gewone komaf was. Hij was echter vernoemd naar Ruurd van Feytsma en Machteld was meter over hem.
Voor dat kapitaal moest hij echter wel een vak leren, maar 'geen metselaar' volgens het testament.
Toen in 1811 iedereen in Nederland een achternaam moest aannemen, waren er enkelen van zijn nakomelingen die de naam Feitsma aannamen.

Militaire carrière
Op 27 mei 1630 werd hij als vaandrig benoemd in de compagnie van kapitein Jacob van Roussel en hij volgde toen Jacob zijn broer Tjaert van Roussel op in die functie.
In deze officiersfunctie was hij in januari 1633 aanwezig bij de lijkstatie van de Friese Stadhouder Ernst Casimir.
Hij droeg samen met 35 andere vaandrigs, luitenants en kapiteins de grote lijkbaar waarop de kist van de stadhouder lag.
Op 15 december 1636 werd hij kapitein, toen hij Philip van Boshuyzen opvolgde.
Zoon Bocke werd net als zijn vader kapitein en volgde hem in 1648 zelfs op in die zijn compagnie, waarbij Ruurd waarschijnlijk een andere compagnie toegewezen kreeg.
Er zijn van hem geen militaire activiteiten bekend.
Lijkstatie van de overleden stadhouder Ernst Casimir.
Hier liep Ruurd van Feytsma toen als vaandrig bij.


Familiewapen

Familiewapen Feytsma
(Stamboek van den Frieschen Adel)
Opvallend is het helmteken: een pauw.

Twee houten leeuwen

In het Fries Museum worden twee uit hout gesneden leeuwen, die elk met hun poten een wapenschild vasthouden
Het gaat hier de wapens Feytsma en Roorda, dus om het echtpaar Ruurd van Feytsma en Machteld van Roorda.
Misschien zijn zij onderdeel van een herenbank geweest voor een kerk, bijvoorbeeld Hallum?



Twee houten leeuwen: boven met wapen van Feytsma en eronder die van Roorda ('met de baar').

Klok van Hallum
Toen in 1648 er een nieuwe klok in de Hallumer toren werd geplaatst kreeg die een flinke tekst erin gegoten, waaronder:
ior. Ruirt van Feijtzma cappitein over een companie te voet ende jffr Maechtelt van Roorda sijn huijsfrou
Hij trad hierbij in de voetsporen van zijn vader, die hetzelfde had laten doen in de klok van Kollum in 1618.

Familieleden in het leger
  • zijn zwager Menno Houwerda van Meckema (ong. 1600-1663?) was kapitein
  • zijn broer Jelger van Feytsma (ong. 1610-1654?) was kapitein
  • zijn zoon Bocke van Feytsma (ong. 1634-1657) was kapitein
Vaandels
Niet bekend.

Compagnie nr. 46
* Ruurd van Feytsma (*ong. 1605 -
U1657)
* Kapitein van 1636-1657

* Voorganger: Philip van Boshuyzen
* Opvolger: Hendrik George thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Hallum


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.

Friese Nassause Regiment

dinsdag 22 oktober 2019

Groninger kapiteins (3) : Nicolaas van Boringer


Groninger kapiteins (3) : Nicolaas van Boringer

In deze serie worden de Groninger kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Groninger Nassause Regiment' dienden.
Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 



Achtergrond
Zijn familie is waarschijnlijk afkomstig uit de deelstaat Baden Württemberg. Hun familienaam zou dan van het plaatsje Böhringen kunnen komen.
In 1613 woonde hij te Nijmegen, omdat daar zijn zoon Ernst Frederick geboren werd.
De naam werd ook wel als Beringer/Berringer/Böhringer geschreven.

De genealogie van deze familie is tamelijk lastig te vinden, waarschijnlijk omdat Nicolaas vanuit Duitsland naar Nederland is gekomen.
Er zijn inmiddels ook een ritmeester Andries van Beringen (gehuwd met Maria van Mierop) en een Conrad van Beringen aangetroffen.
Deze Andries was luitenant en hij voerde in 1600 bij de Slag bij Nieuwpoort, de compagnie curassiers aan van de Heren van Corbeek.
Wellicht hebben we hier met twee broers van Nicolaas te maken.



Huwelijk
Omstreeks 1600 is hij getrouwd met Aldegonda von Selberg, waarschijnlijk ook uit Duitsland afkomstig.
Op 6 januari 1613 laten ze hun zoon Ernst Frederick Boringer dopen in de kerk van Nijmegen, waarbij zij met de meer Nederlandse naam 'Aeltgen' wordt genoemd.
Verder is er uit de archieven nog een zoon Hans Conraet bekend.

Doopakte Ernst Frederick Beringer op 6-1-1613 te Nijmegen.

Militaire carriere
Hij diende vanaf 1608 acht jaar als luitenant in de compagnie van kapitein Hans Meinhard van Schoenberg. Na zijn dood volgde Van Boringer hem op als kapitein.
In 1610 verplaatste de compagnie zich van 's Gravenweert naar Arnhem (bron J. Punt).
Hij was dus kapitein van 1616-1638
en dan vermoedelijk als kapitein van een Hoogduitse Compagnie, die betaald werd door Groningen.

Op 10 januari 1621 besloten Gedeputeerde Staten (G.S.) van Groningen om zijn traktement in te houden, omdat hij zich zonder 'voorkennis van de provincie' in dienst had begeven van de Republiek van Ulm.
Op 16 maart 1621 kreeg Nicolaas de aanzegging van G.S. om zijn excuses aan te bieden aan de Staten op de Landdag
Wellicht heeft hij dit ook gedaan, want G.S. besloten om hem op 1 juni 1621 'wederom in het genot van traktement te stellen'.
In 1621 en tussen 1627-1632 schrijft hij brieven aan de stadhouder Ernst Casimir, terwijl hij in garnizoen in Groenlo ligt.
In 1622 werd de commies Gerrit Jansen Aarnhem door G.S. gelast om Niclaes Boringer f 635,- uit te betalen, wegen 'lening en vivres' voor zijn compagnie.
In 1623 is hij vermeld in het Hoogduitse regiment van Ernst Casimir (bron: J. Punt).
Nicolaas van Beringen was dus in dienst van het Staatse leger en hij zal mogelijk als Groninger kapitein aanwezig zijn geweest tijdens het Beleg van Grolle in 1627.
In 1634 komen we hem nog een keer tegen in de Groninger resoluties, waarbij kapitein en sergeant-majoor Balfour, overste-luitenant Hanecroot en kapitein Beringer uitstel verzoeken van de betaling van de vivres, wapens en gasthuyscosten, welke ze onder voorbehoud verleend krijgen.

Na de verovering van Groenlo (of: Grolle/Grol) werd Herman Otto graaf van Limburg Stirum benoemd tot gouverneur van Groenlo.
Tegelijk werd Nicolaus Boringer de nieuwe stadscommandant, welke functie hij tot zijn dood zal hebben vervuld.
Het was Johan den Ouden die als nieuwe stadscommandant werd benoemd en hij was dit tot 22 oktober 1645 toen hij overleed. Ook hij werd in de Calixtuskerk begraven.

Op 20 maart 1638 werd luitenant Reinholt Huinge als nieuwe kapitein gekozen, in plaats van 'wijlen Niclaes Beringe'. De vaandrig Paulus Naut werd luitenant en Assuerus Tamminga werd de nieuwe vaandrig.

Grafzerk
In de functie van kapitein overleed hij op 12 maart 1638, waarna hij werd begraven in de Calixtus-kerk van Groenlo.
Zijn grafsteen is gelukkig goed bewaard gebleven en heeft een volledige latijns opschrift.
Ook zijn vrouw Aldegonda van Selberg ligt bij hem in hetzelfde graf.





De latijnse tekst op de zerk is:

bovenaan:
'Ano MDCXXX8
XII MARTIJ OBIIT

rechts:
PRAENOBILIS AC STRAENUUS CAPITANIUS (NICOL)AUS
BORINGER A LUNHORST COMMENDATOR IN GROLL
onderaan:
VIVIT POST FUNERA VIRTUS

links:
NOBILLISIMA AC   VIRTUOSA ALDEGUNDIS A SELBERG
FIDELISSIMA EIUS UXOR OBIIT 7 FEBRUARY

************************************************

De vertaling hiervan is ongeveer als volgt:

In het jaar 1638
12 maart overleden

De zeer edele en dappere kapitein Nicolaus
Boringer van Lunhorst, commandant in Groenlo

Deugd overleeft de dood

Edele en deugdzame Aldegonda van Selberg
Zijn betrouwbare vrouw overleden 7 februari


Grafzerk Petrus Boringer
Er ligt ook nog een zerk voor Petrus Boringer in dezelfde kerk.
De beschrijving volgens 'Archief De Graafschap' uit juli 1946 is als volgt:
23.  No 72.
Ao MDCXXXIIII XXV APRIL
OBYT NOBILIS PETRUS BORINGER
AETATIS SUE XXIIII
OMNIA MORTE CADUNT
NESCIT MORTEM UNICA
VIRTUS 
Met afgehakt wapen ? met helm waarop een vlucht waartusschen figuur uit het schild.
Kleur bruin, formaat 119x214.

Het lijkt waarschijnlijk dat het hier om een zoon van Nicolaas Boringer gaat, aangezien deze Petrus in 1610 is geboren.
Van deze Petrus is verder nu nog niets bekend.

Grafzerk Petrus Boringer in de kerk te Groenlo


Havezathe Lunhorst
Nicolaas werd op 6 oktober 1636 beleend met het Bergsche (Heerenberg) leengoed Lunhorst, vlakbij Didam in Gelderland.
In 1635 en 1636 voerde hij nog een proces tegen Hans Jurgen Eyckel, richter en holtrichter te Didam, wegens niet toelating als markgenoot.
Lang heeft hij echter niet kunnen genieten van deze vast eervolle belening.
De titel kwam echter wel pontificaal op zijn grafzerk: Boringer a Lunhorst.
Van de bovengenoemde zoon Hans Conraet van Boringer weten we dat hij, na het overlijden van zijn vader, op 9 maart 1639 werd beleend met het 's Heerenbergse leengoed Lunhorst.
De havezathe bestaat nog steeds onder dezelfde naam.


Kaart van 't kwartier Zutphen.
Met de rode pijl is havezathe de Lunhorst aangegeven.


Pentekening van Havezathe de Luynhorst
gemaakt in 1721 door Maximiliaan de Raad.


In 1788 werd Havezathe "De Luynhorst" herbouwd met gebruikmaking van 16e eeuws muurwerk.
Het heeft nog een deels oorspronkelijk interieur en in de gevel is een gedenksteen met wapen en opschrift aanwezig.



Gevelsteen in havezathe De Luynhorst
Het opschrift is als volgt:
HOOG WEL GEBO VRYHEER Y E VAN DER HEYDEN TOT BAAK EN MEYERING EN LUYNHORST HEEFT LATEN HERBOUWEN
DIT HAVESAAT DE LUYNHORST GENAAMT
ANNO 1788       

En nog een losse gevelsteen eronder met de tekst:
ANNO 1560


Havezathe De Lunhorst anno 2019

Familieleden in het leger
  • zijn zoon Hans Coenraat Beringer was sergeant-majoor 

Vaandels
Niet bekend.

Compagnie nr. ?
*  (*ong. 1580-
U1638)
* Kapitein van 1616-1638

* Voorganger: Hans Meinhard van Schoenberg
* Opvolger: Reinholt Huinge

* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Nijmegen, Didam

Meer informatie:
http://www.chrisvankeulen.nl/didam.htm
https://www.levenindeliemers.nl/verhalen/155-de-luynhorst
http://www.gevelstenen.net/kerninventarisatie/images/Didam/6941RD09k.jpg

Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.

Friese Nassause Regiment

vrijdag 18 oktober 2019

Friese kapiteins (29) : Rienck van Dekema


Friese kapiteins (29) : Rienck van Dekema

In deze serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Dekema behoort tot de oude Friese adel en heeft belangrijke sporen achtergelaten in Friesland.
Er zijn in de loop der tijd verschillende Dekema States ontstaan, namelijk Baard (stamhuis), Huizum, Jelsum, Weidum en Dekema Huizen te Franeker en Leeuwarden. De in 1523 overleden grietman Juw Dekema, werd in 1494 als laatste Friese Potestaat gekozen.
Een Potestaat is de titel van een legeraanvoerder voor Friesland, welk privilege volgens de overlevering nog door Karel de Grote zou zijn ingesteld.
In de tweede helft van de zeventiende eeuw stierf deze familie uit, die sinds de Opstand flink aan invloed had ingeleverd. Dat ze Spaanse koning lang trouw bleven, zal hier een rol in hebben gehad.

Rienck van Dekema werd omstreeks 1535 geboren als zoon van de Raadsheer Pieter van Dekema en Catharina van Loo. Zij woonden op Dekema State te Jelsum, welke nog steeds aanwezig is, als één van de weinige overgebleven Friese states. De kans is dan ook groot dat Rienck hier geboren is en opgroeide. In 1551 was Pieter van Dekema mede-oprichter van de Schoterlandse Veencompagnie.

Dekema State te Jelsum
(Jacobus Stellingwerf, 1722)

Het huwelijk
Omstreeks 1555 huwde Rienck met Maximiliana van Arenberg, een (buitenechtelijke) dochter van Robert III van der Marck, graaf van Arenberg.
Later huwde deze Robert III nog met Anna de Glymes van Bergen uit welk huwelijk toen nog omstreeks 1545 Margaretha van der Marck werd geboren.
Zij huwde omstreeks 1565 met Ritscke van Unia, die (K.M.) Drost van IJsselmuiden was en tevens van het kasteel te Genemuiden.

Nog interessanter is echter het eerdere huwelijk van Maximiliana van Arenberg met een bastaardzoon van de beroemde hertog Karel van Gelre (1467-1538).
Deze bastaard heette Karel 'de Oude' bastaard van Gelre en was van 1529-1536 Stadhouder van Groningen. In 1572 is Rienck, dan ook wel Reyner genaamd, stiefvader over de minderjarige dochter van Karel van Gelre.

Hij was dus gehuwd in een uiterst invloedrijke, machtige en katholieke familie.
Uit het huwelijk van Rienck zijn drie kinderen bekend: Anna Catharina (1559-1633) die met hopman en hofmeester Jurjen van Ripperda trouwde.
Zoon Pieter van Dekema (ong. 1570-1604) werd ook kapitein maar overleed al een half jaar na zijn aanstelling tijdens het beleg van Oostende.
Dochter Reynsck van Dekema (1564-1615) huwde de Vlaamse hofmeester van stadhouder Ernst Casimir, Petrus de Regemortes.
In 1575 werd Rienck benoemd als grietman van Kollumerland, maar werd vervolgens in 1578 afgezet vanwege de opstand tegen Spanje.
In 1580 was hij vanwege zijn geloof een balling en woonde buiten Friesland in Zutphen. Daar waren op dat moment meerdere bekende hopmannen, zoals Jarich van Liauckema, Lolle van Ockinga en Tiete van Cammingha.

In zijn latere carrière heeft hij wellicht gewoond op het Dekemahuis te Leeuwarden en na de verkoop van dat huis woonde hij nog in Heerenveen waar zijn vader immers de uitgebreide verveningen had opgestart.

Militaire carrière in het Spaanse leger
Van 1576-1577 was hij bevelhebber van de schans te Oostmahorn, toen die weer in Spaanse handen was gevallen.
In 1580 was hij Spaans hopman (=kapitein) onder Caspar de Robles belast met de verdediging van Dokkum, maar de stad kwam desondanks in Staatse handen. Toen hetzelfde jaar ook Groningen door de Staatsen werd belegerd, hetgeen mislukte, viel de zuidwestelijke kust van Friesland tijdelijk in Spaande handen. Rienck van Dekema werd toen bevelhebber van de stad Staveren en het blokhuis (kasteel) aldaar.
Tijdens het beleg van Stavoren in 1581 door de Staatsen gaven de Spaansgezinden zich echter over, waarbij Rienck enige maanden gevangen werd genomen. Hierna werd hij geruild tegen de de eveneens gevangen genomen Friese vrijheidsstrijder Doecke van Martena.
In 1581 was Rienck nog éénmaal deelnemer aan een Spaanse inval in Friesland. In Friesland was er echter weinig eer meer te behalen omdat Friesland feitelijk geheel in Spaanse handen gekomen was.
In 1591 werd de stad Zutphen door de stadhouders Maurits en Willem Lodewijk op de Spanjaarden veroverd.
Hierna keerde Rienck met zijn broer Albert terug naar Friesland met toestemming van het gewestelijk bestuur.

Militaire carrière in het Staatse leger
Op 15 december 1598 wordt Rienck van Dekema door Willem Lodewijk en Gedeputeerde Staten benoemd tot kapitein, die daarbij Jan van Cordenoort opvolgt.
In 1601 is hij nog aanwezig bij het Beleg van Rijnberk.
Op 22 september 1602 wordt Rienck opgevolgd als kapitein door Juan Sufante de Fonzeca, een Portugese militair in Staatse dienst.

Geuzenliedboek
Omstreeks 1574 verschijnt er een zogenaamd Geuzenliedboek, met daarin het lied 'Een nieu liedeken van den Impost ende Coronel van Westvrieslant'.
Het wordt gezongen op de wijze van het bekende Wilhelmus. In één van de versen wordt Rienck van Dekema op de hak genomen die dan immers tegen het vaderland vecht.

Hier dient oock niet vergheten
Een vanden Hoopluy coen:
Een edelman gheheeten
Rievick., een mal Caproen
Hy dient, om eyghen bate
Teghen zijn Vaderslant:
Den Impost, wilt dit vaten,
Doet hy oock onderstant.


Familiewapen

Familiewapen Dekema
(Stamboek van den Frieschen Adel)

-
Familieleden in het leger
  • zijn broer Albert van Dekema (ong. 1540-1609) was vaandrig en hopman
  • zijn broer Carel van Dekema (?-?) is overleden in militarie dienst.
  • zijn broer Tjaart van Dekema (?-?) is overleden in militaire dienst.
  • schoonzoon Juren van Ripperda (1571-1632) was hopman, ritmeester
  • zoon Pieter van Dekema (ong. 1570-1604) was kapitein
  • schoonvader Jan van Ligne, was als stadhouder ook bevelhebber van de Spaanse troepen bij de Slag van Heiligerlee in 1568.
Vaandels
Niet bekend.
Compagnie nr. 22
* Rienck van Dekema (*ong. 1535-
U>1609)
* Kapitein van <1572 tot <1598 in Spaanse dienst
* Kapitein van 1598-1602 in Staatse dienst

* Voorganger: Jan van Cordenoort
* Opvolger: Juan Sufante de Fonzeca
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Leeuwarden / Heerenveen
Meer informatie:
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.

donderdag 10 oktober 2019

Friese kapiteins (28) : Douwe van Andringa


Friese kapiteins (28) : Douwe van Andringa

In deze serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Van Andringa behoort tot de Friese adel en had hun oorsprong in Akkrum in de gemeente Utingeradeel, waar ze hun stamgoed Andringa State hadden.
In 1604 werd Douwe geboren, als zoon van Poppe van Andringa en Tjets van Grovestins.
Zijn ouders woonden omstreeks 1600 op Ameland en Poppe was kapitein op een oorlogsschip en zal daarmee tegen de Spanjaarden hebben gevochten.
Omstreeks 1608 verdronk Douwe, samen met zijn zoon Oene, op zee. Wat er precies gebeurd is en onder welke omstandigheden is helaas onbekend.
Na het vroegtijdig overlijden van Poppe ging zijn weduwe op Andringa State te Marssum wonen, welke wellicht nog door Poppe was gebouwd.
Douwe zal hier samen zijn opgegroeid met zijn andere broer Tjalling en zussen Jel en Teth van Andringa.

Andringa State te Marssum
(1722, Jacobus Stellingwerf)

Op 23 mei 1630 ondertrouwde Douwe te Marssum met Wilsck van Heemstra, een dochter van Feije van Heemstra en Aaltje Tjaerda van Starkenborgh.
Wilsck is waarschijnlijk op Heemstra State te Oenkerk geboren.
Uit dit huwelijk is zoon Tjalling op 18 december 1634 te Bolsward gedoopt, die echter op jonge leeftijd weer is overleden.
Het verdriet was compleet toen op 2 januari 1635 ook moeder Wilsck overleed, dus binnen enkele weken na het dopen.
Na haar overlijden, kreeg Douwe nog 2 zonen uit een tweede huwelijk of relatie: Tjaert en Poppe van Andringa, die beide ook kapitein werden.
Zelf overleed Douwe op 2 oktober 1642 op 38-jarige leeftijd. Hij werd begraven in de kerk van Oenkerk.

Militaire carrière
Op 4 december 1629 wordt Douwe luitenant in de compagnie van kapitein Hotze Siercks van Aysma. Hij volgde daarbij diezelfde Aysma op, die daarvoor luitenant was in de compagnie van kapitein Lubbert van Lycklama. Hiervoor was Douwe vaandrig in de compagnie van Lubbert.
In 1633 doet Douwe de eed van hopman (=kapitein), dus toen zal hij een eigen compagnie hebben gekregen. Of hij hierbij iemand opvolgde op dat hij een nieuwe compagnie startte is helaas niet bekend.

Al snel was zijn eerste publieke optreden als kapitein, omdat hij meeliep in de lijkstatie van de overleden Friese stadhouder Ernst Casimir, begin 1633.
Hij staat hier vermeld met de latijnse naam Dominicus ab Andringa en draagt dan, samen met de andere kapiteins, de lijkbaar van de stadhouder.

Deel van de lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir, januari 1633.

In de periode 1632-1637 lag de compagnie van luitenant-kolonel Schelte van Aysma in Bolsward in garnizoen.
De kans is groot dat hier in die periode ook meerdere compagnies lagen die onder hem vielen, waaronder dan die van Douwe van Andringa.
Immers, zijn zoon wordt in 1634 in Bolsward gedoopt.
Ook zijn zwager Feije van Heemstra, die luitenant onder Douwe was, kwam in 1634 samen met zijn vrouw Maria Bannier in Bolsward te wonen.
Omstreeks 1637 lag hij in garnizoen in Coevorden, samen met kapitein Jan Gerckes Hoptilla. Zij kregen patent (=opdracht) van Gedeputeerde Staten om naar Stavoren op te rukken. Echter de Friese Stadhouder Hendrik Casimir was het hiermee niet eens en gaf de commandant van Coevorden opdracht om de poorten van de vesting gesloten te houden.
Op 11 maart 1643 wordt Douwe wegens overlijden opgevolgd door kapitein Tjerck van Solckama.

Familiewapen

Familiewapen Van Andringa
(Stamboek van den Frieschen Adel)

Familieleden in het leger
  • Zijn vader Poppe van Andringa (ong. 1580-?) was kapitein 'ter zee'
  • Zijn broer Oene (ong. 1590-<1608) was waarschijnlijk officier ter zee.
  • Zijn broer Tjalling (ong. 1600-?) was waarschijnlijk vaandrig en overleed op jonge leeftijd.
  • Zijn zwager Jacob van Ruffelaer (ong. 1580->1639) was kapitein en gehuwd met Jel van Andringa.
  • Zijn zwager Hoyte van Goslinga (ong. 1590-<1664) was luitenant en gehuwd met Teth van Andringa
  • Zijn zoon Tjaert van Andringa (ong. 1635-1674) was kapitein
  • Zijn zoon Poppe van Andringa (ong. 1640-1671?) was kapitein
  • Zijn oom Douwe Sirtema van Grovestins (ong. 1570-1591) was kapitein
     
Grafsteen
In de Mariakerk te Oenkerk is de grafzerk van Douwe van Andringa bewaard gebleven.
Hij ligt samen met zijn vrouw, in het graf van zijn schoonouders.

Grafsteen Feye van Heemstra en Aeltje Tjaerda van Starkenborgh in de kerk te Oenkerk.
Ook schoonzoon Douwe van Andringa is in dit graf begraven.


De tekst op de zerk is als volgt:
Anno 1621 den 30 junij sterf den eedelen erentphesten joncer Feijo van Heemstra, d' olde, in zijn leven grietman over Tzietziercksteradeel, out 76 jaren en leit hier begraven

Anno 1629 den 28 maij sterf den edelen, erentphesten jonker Adolf van Heemstra, ontfanger generael van Tzietziercksteradeel, oud 44 jaren, en leijt hier mede begraven

Anno 1635 den 2 januari sterf de eedele en eerbare juffrou Wilksck van Heemstra, huisfrou van den manhaften capitein Douwe van Andringa, oud 31 jaar en leijt alhier begraven.

Anno 1642 den 2 october sterf den eedelen ende manhaften joncker Douwe van Andringa, capitein des Frieschen en Nassouschen regiments, oud 38 jaren en leit alhier begraven

Tzietzercksterana prator dum oita manebat
Partis, etc. Heemstrano sanguine Fyo satus
Hac recubat tumulatus humo; quo judice lacta
Stabat fronte bonus mente pauinte malis
Hunc vidua fleurere, orbiq parente pusilli
Hunc pressi querelo murmuri sape petent
O deus, igniuomo judex ubi sederis flxi
Numen huic placidum, judiciumque feras


detail grafzerk met daarop de tekst van Douwe van Andringa

--> detail grafzerk met daarop de tekst van Douwe van Andringa

Grafsteen Feye van Heemstra

In dezelfde kerk te Oenkerk ligt ook de grafsteen van de officier Feye van Heemstra, die op jonge leeftijd overleed. Hij was de jongere broer van Wilsck van Heemstra.
Op zijn grafsteen staat de naam en titel van zijn kapitein en zwager Douwe van Andringa vermeld waaruit we mogen concluderen dat hij daar nogal trots op was.
De tekst is als volgt:
Anno 1636 den 4 januarij sterf den edelen en manhaften joncker Feijo van Heemstra, in leven luitenant onder den edelen en manhaften capitein joncker Douwe van Andringa, oud zijnde 31 jaren en leijt alhier begraven.

Vaandels
Niet bekend.

Compagnie nr. 35
* Douwe van Andringa (*1604-
U1642)
* Kapitein van 1633-1642

* Voorganger: niet bekend.
* Opvolger: Tjerck van Solckama
Meer informatie:


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.



Zoeken in deze blog