Posts tonen met het label jelsum. Alle posts tonen
Posts tonen met het label jelsum. Alle posts tonen

vrijdag 18 oktober 2019

Friese kapiteins (29) : Rienck van Dekema


Friese kapiteins (29) : Rienck van Dekema

In deze serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Dekema behoort tot de oude Friese adel en heeft belangrijke sporen achtergelaten in Friesland.
Er zijn in de loop der tijd verschillende Dekema States ontstaan, namelijk Baard (stamhuis), Huizum, Jelsum, Weidum en Dekema Huizen te Franeker en Leeuwarden. De in 1523 overleden grietman Juw Dekema, werd in 1494 als laatste Friese Potestaat gekozen.
Een Potestaat is de titel van een legeraanvoerder voor Friesland, welk privilege volgens de overlevering nog door Karel de Grote zou zijn ingesteld.
In de tweede helft van de zeventiende eeuw stierf deze familie uit, die sinds de Opstand flink aan invloed had ingeleverd. Dat ze Spaanse koning lang trouw bleven, zal hier een rol in hebben gehad.

Rienck van Dekema werd omstreeks 1535 geboren als zoon van de Raadsheer Pieter van Dekema en Catharina van Loo. Zij woonden op Dekema State te Jelsum, welke nog steeds aanwezig is, als één van de weinige overgebleven Friese states. De kans is dan ook groot dat Rienck hier geboren is en opgroeide. In 1551 was Pieter van Dekema mede-oprichter van de Schoterlandse Veencompagnie.

Dekema State te Jelsum
(Jacobus Stellingwerf, 1722)

Het huwelijk
Omstreeks 1555 huwde Rienck met Maximiliana van Arenberg, een (buitenechtelijke) dochter van Robert III van der Marck, graaf van Arenberg.
Later huwde deze Robert III nog met Anna de Glymes van Bergen uit welk huwelijk toen nog omstreeks 1545 Margaretha van der Marck werd geboren.
Zij huwde omstreeks 1565 met Ritscke van Unia, die (K.M.) Drost van IJsselmuiden was en tevens van het kasteel te Genemuiden.

Nog interessanter is echter het eerdere huwelijk van Maximiliana van Arenberg met een bastaardzoon van de beroemde hertog Karel van Gelre (1467-1538).
Deze bastaard heette Karel 'de Oude' bastaard van Gelre en was van 1529-1536 Stadhouder van Groningen. In 1572 is Rienck, dan ook wel Reyner genaamd, stiefvader over de minderjarige dochter van Karel van Gelre.

Hij was dus gehuwd in een uiterst invloedrijke, machtige en katholieke familie.
Uit het huwelijk van Rienck zijn drie kinderen bekend: Anna Catharina (1559-1633) die met hopman en hofmeester Jurjen van Ripperda trouwde.
Zoon Pieter van Dekema (ong. 1570-1604) werd ook kapitein maar overleed al een half jaar na zijn aanstelling tijdens het beleg van Oostende.
Dochter Reynsck van Dekema (1564-1615) huwde de Vlaamse hofmeester van stadhouder Ernst Casimir, Petrus de Regemortes.
In 1575 werd Rienck benoemd als grietman van Kollumerland, maar werd vervolgens in 1578 afgezet vanwege de opstand tegen Spanje.
In 1580 was hij vanwege zijn geloof een balling en woonde buiten Friesland in Zutphen. Daar waren op dat moment meerdere bekende hopmannen, zoals Jarich van Liauckema, Lolle van Ockinga en Tiete van Cammingha.

In zijn latere carrière heeft hij wellicht gewoond op het Dekemahuis te Leeuwarden en na de verkoop van dat huis woonde hij nog in Heerenveen waar zijn vader immers de uitgebreide verveningen had opgestart.

Militaire carrière in het Spaanse leger
Van 1576-1577 was hij bevelhebber van de schans te Oostmahorn, toen die weer in Spaanse handen was gevallen.
In 1580 was hij Spaans hopman (=kapitein) onder Caspar de Robles belast met de verdediging van Dokkum, maar de stad kwam desondanks in Staatse handen. Toen hetzelfde jaar ook Groningen door de Staatsen werd belegerd, hetgeen mislukte, viel de zuidwestelijke kust van Friesland tijdelijk in Spaande handen. Rienck van Dekema werd toen bevelhebber van de stad Staveren en het blokhuis (kasteel) aldaar.
Tijdens het beleg van Stavoren in 1581 door de Staatsen gaven de Spaansgezinden zich echter over, waarbij Rienck enige maanden gevangen werd genomen. Hierna werd hij geruild tegen de de eveneens gevangen genomen Friese vrijheidsstrijder Doecke van Martena.
In 1581 was Rienck nog éénmaal deelnemer aan een Spaanse inval in Friesland. In Friesland was er echter weinig eer meer te behalen omdat Friesland feitelijk geheel in Spaanse handen gekomen was.
In 1591 werd de stad Zutphen door de stadhouders Maurits en Willem Lodewijk op de Spanjaarden veroverd.
Hierna keerde Rienck met zijn broer Albert terug naar Friesland met toestemming van het gewestelijk bestuur.

Militaire carrière in het Staatse leger
Op 15 december 1598 wordt Rienck van Dekema door Willem Lodewijk en Gedeputeerde Staten benoemd tot kapitein, die daarbij Jan van Cordenoort opvolgt.
In 1601 is hij nog aanwezig bij het Beleg van Rijnberk.
Op 22 september 1602 wordt Rienck opgevolgd als kapitein door Juan Sufante de Fonzeca, een Portugese militair in Staatse dienst.

Geuzenliedboek
Omstreeks 1574 verschijnt er een zogenaamd Geuzenliedboek, met daarin het lied 'Een nieu liedeken van den Impost ende Coronel van Westvrieslant'.
Het wordt gezongen op de wijze van het bekende Wilhelmus. In één van de versen wordt Rienck van Dekema op de hak genomen die dan immers tegen het vaderland vecht.

Hier dient oock niet vergheten
Een vanden Hoopluy coen:
Een edelman gheheeten
Rievick., een mal Caproen
Hy dient, om eyghen bate
Teghen zijn Vaderslant:
Den Impost, wilt dit vaten,
Doet hy oock onderstant.


Familiewapen

Familiewapen Dekema
(Stamboek van den Frieschen Adel)

-
Familieleden in het leger
  • zijn broer Albert van Dekema (ong. 1540-1609) was vaandrig en hopman
  • zijn broer Carel van Dekema (?-?) is overleden in militarie dienst.
  • zijn broer Tjaart van Dekema (?-?) is overleden in militaire dienst.
  • schoonzoon Juren van Ripperda (1571-1632) was hopman, ritmeester
  • zoon Pieter van Dekema (ong. 1570-1604) was kapitein
  • schoonvader Jan van Ligne, was als stadhouder ook bevelhebber van de Spaanse troepen bij de Slag van Heiligerlee in 1568.
Vaandels
Niet bekend.
Compagnie nr. 22
* Rienck van Dekema (*ong. 1535-
U>1609)
* Kapitein van <1572 tot <1598 in Spaanse dienst
* Kapitein van 1598-1602 in Staatse dienst

* Voorganger: Jan van Cordenoort
* Opvolger: Juan Sufante de Fonzeca
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Leeuwarden / Heerenveen
Meer informatie:
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.

zondag 14 april 2019

Friese kapiteins (9) - Frans Harinxma van Donia


In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Friese kapiteins (9) : Frans Harinxma van Donia

Achtergrond
Frans van Donia werd in 1580 te Jelsum geboren. Zijn geboortejaar viel dus gelijk met het begin van de 80-jarige oorlog tegen de Spanjaarden. Of dit van invloed is geweest weten we niet, maar in ieder geval speelde de oorlog een belangrijke rol in zijn leven.
Zijn ouders waren Keympe Harinxma van Donia (1554-1622), raadsheer en later grietman van Leeuwarderadeel en Frouck van Goslinga.
Frans werd geboren in het ouderlijk huis te Jelsum, Hinnema State genaamd, die al zes generaties Donia familiebezit was.
Frans zijn ouders hadden genoeg financiële middelen om hun zoon te laten studeren, wellicht dat ze verwachten dat Frans later net als zijn vader grietman zou worden. Voor die functie was een goede opleiding nodig. Het was gebruikelijk dat studenten dan één of meer buitenlandse universiteiten bezochten. Zo was Frans in 1599 nog in Leiden, maar in 1601 studeerde hij in Heidelberg en in 1602 te Marburg. Tot slot heeft hij ook in Franeker gestudeerd, waarschijnlijk nog voor Leiden.
Op 27 september 1618 treed hij te Leeuwarden in het huwelijk met Geertruid van Engelsteedt. Zij was een dochter van hopman/kapitein Ludolf van Engelsteedt en Anna van Harinxma thoe Slooten. Deze Ludolf was omstreeks 1550 geboren in Dorpat, gelegen in het Baltische land Estland. Hij was kapitein in Engelse dienst, maar vocht in het Friese Nassause regiment, waarmee zijn huwelijk met de Friese Anna ook is te verklaren.
Hun huwelijk zou echter kinderloos blijven. Net als kapitein Hessel Meckema van Aylva, trouwde Frans dus met een buitenlandse adellijke vrouw waarmee hij dus ook zogenaamd 'omhoog trouwde'.
Op 28 juni 1628 werd hij als kapitein opgevolgd door Johannes van Idzarda, omdat Frans voor een bestuurlijke carrière ging.
In 1634 overleed zijn broer Ernst, waarna hij op Hinnema State te Jelsum kwam te wonen. Waar ze voorheen woonden heb ik niet kunnen achterhalen, maar hij zal aanvankelijk ook veel in schansen en in garnizoen zijn verbleven en hebben gewoond.
Hinnema State te Jelsum (J. Stellingwerf, 1723)
In 1642 was Frans bij de genodigden van de begrafenis van de luitenant-kolonel Jarich van Liauckema uit Sexbierum. Opvallend hierbij is echter wel dat de katholieke Jarich in Spaanse dienst was geweest. Jarich zal zich later echter hebben verzoend met zijn Protestantse tegenstanders, omdat hij in 1633 ook in die functie aanwezig was de lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir.
In maart 1643 overleed zijn echtgenote Geertruid, van wie overigens ook een pendant-schilderij uit 1621 door schilder Jan de Salle bewaard is gebleven. In 1645 hertrouwde hij Helena van Heuckelum, die was geboren op kasteel Spaensweerd in Brummen (Gelderland).
Op 25 februari 1651 overleed hij in 's Gravenhage waar hij aanwezig was bij de belangrijke 'Grote Vergadering', die duurde van 18 januari tot 21 augustus van dat jaar. Net toen Friesland aan de beurt was om het voorzitterschap op zich te nemen werd Frans ziek en overleed hij enkele dagen later.
Militaire carrière
Net als de meeste kapiteins, zal hij eerst zijn carriere zijn begonnen als vaandrig en vervolgens luitenant. De kans is aanwezig dat hij diende in de compagnie van zijn volle neef Frans van Cammingha (ong. 1580-1610) aangezien hij hem opvolgde als kapitein van deze compagnie.
Op 1 maart 1610 werd hij namelijk door de Gedeputeerde Staten van Friesland benoemd als kapitein.
In 1622 vervulde hij een belangrijke rol, toen de Spaanse vijand een strooptocht in Friesland beraamde. Samen met de kapiteins Abbe van Bootsma en Juw van Eysinga konden zij de tegenstanders echter op het nippertje tegenhouden, waarna ze zich terugtrokken.
Op Sint Jacobi (25 juli) kreeg hij met zijn compagnie patent (=order) om van Oldeberkoop naar Overijssel naar marcheren, samen met de compagnies van kapitein Harmen Wonsdorp, Jan Fransen Stellingwerf en Jan Fransen Adama.
In 1626 bevond hij zich met compagnie in de Bellingwolderschans, nu bekend als Oudeschans. Hij kreeg dat jaar namelijk voor drie jaar de eervolle functie van Commandeur van deze verdedigingsschans in Groningen. Er zijn enkele brieven van hem bewaard gebleven die hij in die periode aan de Friese stadhouder Ernst Casimir schreef. Zoals tussen de toen nog zelfstandige gewesten Friesland en Groningen was afgesproken, volgde de Groninger kapitein Ernst van Isselmuden hem weer op naar drie jaar commandeurschap.
Bestuurlijke carriere
Zoals hierboven reeds gememoreerd stapte hij in 1628 over naar een minder gevaarlijke baan als Friese bestuurder. Daarin was hij bepaald niet uniek, omdat vele officieren op wat oudere leeftijd zo'n stap ambieerden.
Vanaf 28-6-1628 t/m 1633  is hij Gedeputeerde in Friesland namens Oostergo.
Begin 1633 was hij als Fries Gedeputeerde nog aanwezig bij de lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir van Nassau. (met rode pijl aangegeven op de tekening).
Frans van Donia in de lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir in 1633 (rode pijl)

Vanuit deze functie zat hij ook in de Staten Generaal van de republiek. Hij maakte het einde van de 80-jarige oorlog wel van heel dichtbij mee. Hij werd namelijk op 2 juni 1643 gekozen als 'Plenipontentiaris' (afgevaardigde met volmacht) en was dus aanwezig bij de vredesonderhandelingen. Toen eindelijk op 15-5-1648 de vrede werd getekend was hij daar ook bij aanwezig in het Duitse Münster.
Frans van Donia tekende de acte met 'Heer tot Hinnema te Jelsum', om maar niet onder te doen van zijn mede-ondertekenaars die allemaal een heerlijkheid bezaten. Friesland kende echter geen heerlijkheden, maar het werd hem niet kwalijk genomen. Dit in tegenstelling tot Sicke van Dekema, die zich in 1608 'Heere van Jellum' had genoemd, waarop hij destijds een scherpe berisping had ontvangen van de Friese Gedeputeerden.  
detail uit het schilderij van Gerard ter Borch van de Vrede van Münster.
Frans van Donia staat hier in het midden afgebeeld.

portret uit ca 1630 door Rombout vanden Hoeye (bronhttp://imagebase.ubvu.vu.nl/cdm/ref/collection/prt/id/3110)

 
Familiewapen:
In het Stamboek van de Frieschen Adel staat het wapen van Harinxma van Donia afgebeeld.
Dit klopt exact met het afgebeelde wapen in het album amicorum, zie verderop.
Familiewapen Harinxma van Donia
(Stamboek Frieschen van den Frieschen Adel)

Toch staat op zijn schilderij uit 1621 (zie hieronder) een iets anders wapen afgebeeld. Dit betreft de wapens van zijn ouders Keimpe Harinxma van Donia en Frouck van Goslinga. Het linkerwapen is gevierendeeld, waarbij twee keer (II en III) bestaan uit het aloude Donia wapen. Vakken I en IV bestaan uit drie pompebleden. Deze van de Friese vlag bekende symbolen, zijn mogelijk een verwijzing geïnspireerd op dat moment recente literatuur over de middeleeuwse herkomst van de Friese pompebleden.
Frans zijn broer, Ernst, gebruikte wat eerder hetzelfde wapen in zijn bekende 'Dootboeck' uit 1613, waarin de overlijdens van vele (adellijke/bekende) Friezen werd opgetekend.

Op de voorpagina van gemeld boek, staan dezelfde alliantiewapens Harinxma van Donia-Van Goslinga afgebeeld. Opvallend is wel weer dat de leeuwen bij Frans links uitkomen en bij Ernst naar rechts.


alliantiewapen Harinxma van Donia-Van Goslinga
op schilderij van Frans Harinxma van Donia
(1621, Jan de Salle).

Voorkant 'Dootboeck' van Ernst Harinxma van Donia
(1613)

Bezoek stadhouder:
In de zomer van 1649 kwam de Friese stadhouder op bezoek bij Frans en Helena op Hinnemastate, wat een grote eer zal zijn geweest, waarbij ook de katholieke dorpsgenoot Julius Mockema van Unia aanwezig was. Een half jaar eerder had de stadhouder al gehoord van Willem van Haren dat Frans van Donia gedurende zijn reis naar Münster nogal grote uitgaven had gemaakt die hij vervolgens declareerde. In een publicatie van auteur Poelhekke uit 1948 wordt hij zelfs 'de patroonheilige van alle declarerende rijksambtenaren' genoemd! Hij zat echter reeds in 1640 al in grote financiële problemen, mede omdat hij zijn state flink had verbouwd. Zijn huwelijk met de veel jongere (!) Helena, hielp daarbij ook niet echt. Zij wist wel van uitgeven en om de bruidschat te kunnen betalen verkocht hij zelfs goederen die hij via zijn eerste echtgenoot had verkregen. Volgens Poelhekke declareerde Frans zelfs de helft van de bruiloftskosten van zijn huwelijk met Helena op als representatiekosten.
Frans zijn laatste grote bijeenkomst was die van de Grote Vergadering, die in 's Gravenhage plaatsvondt. Deze duurde van 18 januari tot 21 augustus 1651. Toen de Friese commissie aan de beurt was om een voorzitter te leveren, wat het de eer aan Frans om de vergadering te gaan presideren. Helaas overleed hij enkele dagen ervoor in Den Haag.

Album Amicorum

In de Koninklijke Bibliotheek wordt nog het Album Amicorum bewaard van zijn vrouw Geertruid van Engelsteedt, die loopt van ?-1618. Hierin staat als laatste bijdrage die van Frans van Donia, haar latere echtgenoot. Met haar trouwen in 1618 stopt ze ook definitief met het bijhouden van dit album.

bijdage van Frans van Donia in het Album Amicorum van zijn latere vrouw Geertruid van Engelsteedt uit circa 1616.

Op de site van de Koninklijke Bibliotheek staat de volgende tekst:
Gouache: veldslag, met op de voorgrond drie ruiters, een met het wapen van Harinxma-Donia en een tweede met het wapen van Friesland op zijn schild
 
In het jaarblad De Vrije Fries van 1859 staat het volgende over Frans zijn bijdrage:
Hannibal van de Carthaginensis bevrydt
Heeft liaer deur geduldicheyt overwonnen
Alsoo oock een Amateur wel crygt
Dat hem meest van anderen wordt vergonnen.
En voegt er eene zeer fraaije teekening bij  voorstellende de inneming van een sterk kasteel, waarbij een ridder te paard, in volle wapenrusting, dragende aan zijnen arm een schild, met het wapen van Harinxma Donia, de hoofdpersoon uitmaakt. Een zijner volgelingen draagt op de zelfde wijze het wapen van Friesland; onder staat:
Non sine causa, — vale

Schilderijen
Van Frans zijn meerdere schilderijen bewaard gebleven, waardoor hij wellicht de meest geportretteerde officier is. 

 boven: Frans van Donia in de Friedenssaal te Münster
(foto: www.hvnf.nl )

schilderij van Frans van Donia uit 1621, door Jan de Salle.


Familieleden in het leger
  • Zijn oom Sybrant van Cammingha (ong. 1550-1593) was kapitein en huwde met Catharina van Donia.
  • Kapitein Frans van Cammingha was zijn volle neef.
  • Zijn schoonvader Ludolf van Engelsteedt van hopman/kapitein.
Vaandels
Vaandel compagnie Donia in gebruik van ca. 1610-1621
Vaandel compagnie Donia in gebruik van ca. 1621-1628

Compagnie nr. 7
* Frans van Donia (*1580-
U1651)
* Kapitein van 1610-1628

* Voorganger: Frans van Cammingha
* Opvolger: Johannes van Idzarda
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Jelsum


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:

Nieuwe informatie na de blog:



Zoeken in deze blog