Posts tonen met het label Witmarsum. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Witmarsum. Alle posts tonen

zondag 7 juli 2019

Friese kapiteins (22) : Sybe van Aylva


Friese kapiteins (22) : Sybe van Aylva

In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Van Aylva behoord tot de oude Friese adel en heeft hun oorsprong in Witmarsum.
Hier stond de aloude Aylvastins, later Aylva State. Deze machtige familie had later ook states in Schraard, Hichtum, Ternaard en nog ééntje in Witmarsum (Filens), wat nu bij Schettens hoort. In 1827 stierf de familie uit in mannelijke lijn.
De uitspraak van de naam Aylva is waarschijnlijk 'Aalwa of Alewa' volgens een grondig onderzoek van Hessel de Walle.

Sybe van Aylva werd in 1591 geboren, zeer waarschijnlijk op het aloude stamslot Aylva State te Witmarsum.
Zijn ouders waren dijkgraaf Epe van Aylva en zijn tweede vrouw Insck van Scheltema, die dus in Witmarsum woonden.
Vader Epe was niet de oudste zoon, maar had wel de voornaam Epe gekregen, waardoor hij wellicht de familiestate erfde.
De naam Epe is namelijk de meest oorspronkelijke voornaam van deze familie en het lijkt erop dat zonen met deze voornaam de voorkeur kregen om het familiegoed te gaan bewonen. Epe zijn oudste zoon kreeg weer die andere veelgebruikte familienaam Tjaard, die grietman van Wonseradeel werd en op Aylva State te Witmarsum woonde.

Aylva State te Witmarsum
(tekening van J. Stellingwerf, 1723)

Op 6 januari 1608 is Sybe ingeschreven aan de Franeker universiteit met de naam 'Sibo ab Aylva'.
Sybe van Aylva was vernoemd naar zijn grootvader van moederskant Sijbeth van Scheltema, bewoner van Scheltema State te Boksum.
Die zijn dochter Insck erfde de state en in 1619 legateert zij de state weer aan haar zoon Sybe.
De kans is dan ook aanwezig dat Sybe op deze state te Boksum (tijdelijk) heeft gewoond. Bij zijn overlijden woonde hij echter te Witmarsum volgens het bekende 'dootboeck' van Ernst Harinxma van Donia.

Scheltema State te Boksum
(tekening van J. Stellingwerf, 1723)

Militaire carrière
Op 25 januari 1622 volgt hij kapitein Frans van Humalda op, die op 3 augustus 1621 was overleden.
Het is best mogelijk dat Sybe vaandrig en luitenant in zijn compagnie was.
In 1623 staat hij als kapitein vermeld op een lijst van personen die geld lenen aan de Friese Staten die toen in flinke geldnood zat.
Dit waren allemaal inwoners van Friesland die een door de overheid betaalde functie bekleedden.
Ze werden aangeslagen voor bedragen die qua hoogte gebaseerd waren op hun functie. Zo leenden alle Friese kapiteins 500 gulden voor de periode van twee jaar.
Van Sybe zijn helaas (nog) geen militaire gebeurtenissen bekend, waarbij hij aanwezig is geweest.
Op 22 juli 1625 werd Frans van Roussel zijn opvolger, omdat Sybe die maand overleed.

Familiewapen

Familiewapen Van Aylva (Stamboek van den Frieschen Adel) en rechts uit het wapenboek van Ferwerda uit 1760.
Deze laatste is juister, want het Aylva wapen met links een halve arend komt je niet vaak tegen.

Grafzerk
In de kerk van Witmarsum ligt nog steeds de flinke grafzerk van Sybe van Aylva.
Het is een echte 'militaire' zerk geworden met de vele attributen uit het leger, zoals links een hellebaard (sergeant), partizaan (luitenant), vaandel (vaandrig) en een helm.
Aan de rechterkant diverse pieken, musketten en een trommel. In het midden het afgehakte Van Aylva wapen met daaronder een prachtige gevleugelde zandloper met links een engelvleugel en rechts een vleermuisvleugel, wat symbool staat voor de dood die dag en nacht bezig is.
Er staan 8 kwartierwapens met naam afgebeeld, aan beide zijden vier. Links: Aylva, Galama, Aylva en Walta, dit zijn zijn grootouders en overgrootouders van vaderskant.
Rechts: Scheltema, Feytsma, Scheltema en Itsma, dit zijn de grootouders en overgrootouders van moederskant.
Bijna 22 jaar later overleed zijn eveneens ongehuwde broer Tjaard van Aylva, die grietman over Wonseradeel was. Deze Tjaard won in 1623 de strijd om het grietmanschap van Schelte van Aysma, toen die zijn schoonvader Sybrand van Osinga kwam te overlijden.

De steen heeft overigens qua stijl overeenkomsten met die van Schelte van Aysma in Schettens. Beide hebben militaire attributen bj het familiewapen vergezeld van kwartierwapens (die bij Schelte zijn helaas niet gebruikt) en een groot veld onderaan de zerk waarop nog latere generaties konden worden vermeld.

De tekst op de zerk is als volgt:
Ao 1625 de ... iuly is in de heere gerust de ... en man ... e ... Sibe va Aylva in leve hopma des Friesche ende Nassausche regiments out ynt 34 iaer
Ao 1647 de eerste aprilis is in de heere gerust de wol... achtbare ... Tiaerdt va Aylva in leve grietman ower Wonseradeel en curator va d academie tot Franeker out int 59 iaer en syn hier beide begrave
Memento Mori

Grfzerk Sybe van Aylva in de kerk te Witmarsum

Detail van de grafzerk van Sybe van Aylva

Familieleden in het leger
Er waren een flink aantal Aylva's in het Staatse leger, echter deze waren verre familie van Sybe.
Uit zijn directe familie heb ik geen officieren kunnen vinden, omdat de meesten een bestuurlijke functie hadden, zoals grietman.

Vaandel


Compagnie nr. 5
* Sybe van Aylva (*1591-
U1625)
* Kapitein van 1622-1625

* Voorganger: Frans van Humalda
* Opvolger: Frans van Roussel
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Witmarsum
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie: 

dinsdag 12 september 2017

Gevelsteen van de boerderij de Grote Tijm te Witmarsum

Mensen met de achternaam Tijmstra of Tymstra, hebben hun roots in Witmarsum.
Aan de Marneweg tussen Schettens en Witmarsum, bevinden zich twee boerderijen vlak bij elkaar. Dit zijn de Grote Tijm en, even verderop het doodlopende weggetje in, de Kleine Tijm.

De bewoners ervan noemden zich op een gegeven moment Tijmstra en de eerste vermelding dateert van 1775. In 1985 kwam er een mooi genealogieboek uit over deze boerenfamilie, waar nog veel meer van dit soort informatie in staat.

De voorgevel van de Grote Tijm (nu Marneweg 3 te Witmarsum) bevat een gevelsteen met een interessante tekst:

De eerste steen van dit
gebouw is gelegd door
THIJS T. REITSMA
den 8 April 1875 gesticht
door TJALLE T. REITSMA
en HINKE [Y] JANSEN
gebouwd door S.H. RUNIA

De boerderij werd dus in opdracht gebouwd van Tjalle Thijsses Reitsma (1824-1891) en Hinke Ypes Jansen (1827-1890), veehouders te Witmarsum.

Beiden waren afkomstig uit een echte boerenfamilie en ze zochten vaak hun huwelijkspartners in dezelfde families. Zo trouwde een broer van Tjalle, Bauke, met een zus van Hinke, genaamd Fettje.
Drie broers, Tjalle, Bauke en Douwe Thijsses Reitsma waren in 1875 eigenaar van de Kleine Tijm.

Het was uiteraard hun zoon Thijs die de 1e steen van de nieuwe boerderij mocht leggen. Meestal was het dan een jong kind, maar in dit geval was Thijs al 21 jaar, maar nog wel vrijgezel.
Zijn ouders zullen echter zeer blij geweest zijn dat hij volwassen was geworden, omdat twee broers en een zusje van hem jong waren gestorven.
Jaitske was vier jaar geworden, een oudere broer Thijs slechts 8 maanden en Ype maar 5 weken.

Toch trouwde hij nog op 38 jarige leeftijd met de 15 jaar jongere Feikje Taekes Tjeerdema, geboren in Schettens. Op 2 mei 1891 trouwde hij in Wonseradeel, echter zijn beide ouders waren kort daarvoor overleden wat een domper aan de feestvreugde zal hebben gegeven.

Het huwelijk van Thijs, die eigenaar was van zowel de Grote als Kleine Tijm, en Feikje bleef kinderloos.

Tenslotte staat op de steen ook de aannemer vermeld, iets wat overigens wel vaker gebeurde. Nog niet eerder kwam ik echter de naam van timmerman Schelte Hendriks Runia (1840-1918) tegen.
Schelte zal de timmerzaak te Schraard van zijn vader hebben overgenomen toen die in 1859 al overleed.

Foto: familie Van Koppen

zondag 18 oktober 2015

Scrinerius fonds van Witmarsum

Tijdens onderzoek in het kerkarchief van Witmarsum, stuitte ik afgelopen week op het 'Scrinerius fonds'. In het archief bevind zich namelijk een kasboekje van dit fonds lopende van 1937-1947. Benieuwd naar de origine van dit fonds, zochten we natuurlijk snel verder.
Al gauw troffen we in het archief een akte aan, waarin e.e.a. snel duidelijk werd.

Op 13 februari 1917 werd bij de notaris een akte opgesteld, waarbij mevrouw Catharina Christina Marianna Jacoba van Schaik, weduwe van de heer Gerrit Johan Christiaan Scrinerius, 2000 gulden naliet aan de Hervormde Diaconie van Witmarsum.

Zij woonde destijds te Utrecht en haar man Gerrit was toen net een paar maanden eerder overleden (28-12-1916). Zelf zal ze haar einde ook hebben voelen naderen, want in september van 1918 kwam ze te overlijden aldaar. Ze bepaalde in de akte dat de diaconie het geld moest beleggen en dat ze de rente moesten besteden 'tot eene jaarlijksche uitkeering aan behoeftige gemeenteleden'.  Verder stond er dat dit ieder jaar moest gebeuren op 25 juni, namelijk de geboortedag van 'Doctor Scrinerius, dit te Witmarsum ruim veertig jaar als geneesheer gevestigd is geweest'.

Deze doctor Scrinerius was Hubertus Martinus Scrinerius, geboren op 25 juni (!) 1818 te Bolsward als zoon van (jenever) brander en koopman Petrus Johannes Scrinerius en Trijntje Klazes Buwalda. Hubertus zal een goede opleiding hebben genoten en werd 'medicinae doctor' te Witmarsum. Volgens de akte was hij 40 jaar lang geneesheer geweest. Op 1 november 1877 is hij naar Utrecht vertrokken, waarschijnlijk omdat zijn zoon Gerrit daar een boekwinkel was beginnen.

Het preciese jaartal dat hij in Witmarsum begon, heb ik nog niet kunnen vinden. Maar in  mei 1845 werden de bevolkingsregisters opgesteld, waarbij Hubertus in huis nr. 102 te Witmarsum woonde. Hij was toen van beroep 'Med. Dokter'. Omdat hij in dus 40 jaar dokter is geweest, zal het begin in 1837 zijn geweest.




Nr. 102 was zoals het toen zo vaak ging met huizen, een ambachtshuis. Ook voor Scrinerius woonde hier namelijk een 'heelmeester'. Dit was Jan Arends Vlaskamp, die tijdens zijn huwelijk met Hiltje Lieuwes Wijbrandus in 1827 reeds chrirurgijn te Witmarsum was. Begin 1841 woonde Vlaskamp er nog in ieder geval, terwijl we hem veel later (1862) in Kuinre tegenkomen. Wellicht is Hubertus omstreeks 1837 bij Jan komen werken om het vak te leren, om de praktijk later over te nemen.

Samenvattend kunnen we stellen dat Hubertus Scrinerius ongeveer van 1837 tot 1877 geneesheer is geweest te Witmarsum.

Overigens blijkt dat niet alleen de diaconie te Witmarsum geld kreeg, maar ook de Vereniging ten behoeve van de belangen des boekhandels' te Utrecht. De bleek volgens een krantenbericht uit 1926 10.000 gulden te hebben gekregen.
Een ander deel van het erfenis vormde de basis van de in 1922 te Utrecht opgerichte 'Scrinerius Stichting'. Met dit vermogen van f 175.000,-- kunnen onbemiddelde studenten in de geneeskunde of veeartsenijkunde een toelage krijgen, want de stichting bestaat nog steeds.

Verder is het nog interessant om te melden dat de familienaam Scrinerius een 'luxere' versie is van 'schrijnwerker', dit is iemand die bijvoorbeeld kasten maakte. Men zetten is sommige gevallen de latijnse uitgang 'us' achter het beroep. Ook was chirurgijn een echt familieberoep, want verre voorvader Hubertus Ates Scrinerius, gedoopt te Sneek in 1688, had hetzelfde beroep!

Tenslotte is er nog een bekende latere huisarts in Witmarsum geweest die zelfs aan de eerste poolexpeditie deelnaam. Dat was dokter Hendrik Jan Kremer, geboren in 1852 te Termunten. Omstreeks 1888 zal hij arts zijn geworden, want als die in 1918 komt te overlijden wordt van hem vermeld dat hij 'ruim 30 jaar de praktijk uitoefende' te Witmarsum.

Avondmaalschaal te Witmarsum

De Protestantse Gemeente te Witmarsum heeft een avondmaalschaal uit 1866 met daarop de naam J.S. Buwalda erop.

In die tijd was de kerkvoogdij nog zelfstandig en dus geen onderdeel van de kerkenraad, zoals tegenwoordig het geval is. Als kerkvoogden werden toen meestal de belangrijkste personen van het dorp gekozen, die Nederlands Hervormd waren. Tevens stond de functie van kerkvoogd toen nog in hoog aanzien, een soort 'erebaantje'. De kerkvoogden werden in die tijd gekozen door de floreenplichtigen van het dorp. Dit werkte als volgt: alle grond van een dorp werd eeuwenlang aangeslagen d.m.v. florenen, een soort grondbelasting. Degenen die de grond dus in eigendom hadden, konden een aantal stemmen uitbrengen in de vergadering van floreenplichtigen. Wie de meeste grond bezat, had een grote rol hierin. Dit konden natuurlijk ook personen van buiten Witmarsum zijn.

Avondmaalschaal (foto E. Zwier)

De exacte tekst is als volgt:

'In de vergadering van floreenpligtigen van den 23 September 1865
Kerkvoogden van de Hervormde Gemeente te Witmarsum
gemagtigd tot aankoop van Avondmaals Zilver
bieden het tegenwoordige aan de Gemeente op 28 April 1866
ten gebruike aan
De Kerkvoogden
J.S. Buwalda
S.J. Rijpma
T. Mulier'


Het gaat hier om de volgende personen:

* Jan Sibles Buwalda (BT, 1809-1875), landbouwer te Witmarsum. Hij had 16 boerderijen in bezit.
* Sytze Johannes Rijpma (1810-1875), landbouwer te Witmarsum. Bij zijn overlijden was hij rentenier.
* Tjepke Mulier (1815-1883), laatste grietman en eerste burgemeester van Wonseradeel. In 1867 verhuisde hij naar Haarlem.

Twee van de drie kerkvoogden waren dus (here) boer te Witmarsum. De banden tussen hun waren nogal nauw, want twee dochters van Sytze Rijpma trouwden met twee zonen van Jan Sibles Buwalda! Van zulke banden tussen Mulier en de andere twee boeren was geen sprake, immers Mulier kwam uit een patriciersfamilie.  Tjepke Mulier was overigens de vader van voetbalgrondlegger Pim Mulier.

Zoeken in deze blog