maandag 22 juli 2019

Friese kapiteins (25) : Jarich van Hottinga


Friese kapiteins (25) : Jarich van Hottinga

In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
Het geslacht Hottinga behoort tot de oude Friese adel en komt oorspronkelijk uit Nijland.
Er waren later ook Hottinga States in Nijland, Pietersbierum, Sexbierum, Wommels, Tzum, Minnertsga en Franeker.
Reeds tegen het einde van de 17e eeuw sterft deze familie echter uit.
Jarich van Hottinga werd omstreeks 1605 geboren, waarschijnlijk te Tzum op Hottinga State in het buurtschap Holpryp.
Zijn ouders waren Here van Hottinga en Anna van Eelsma, die dus te Tzum woonden.
Here had deze state te Tzum via het huwelijk met Anna verkregen en naar hem werd dit 'kasteel' Hottinga State genoemd.

't slot Holryp te Tzum, ook wel Hottinga State genoemd.
Tekening van J. Stellingwerf 1723
Deze Here was in 1566 één van de ondertekenaars van het bekende 'Eedverbond der Edelen'.
Later sloot hij zich als watergeus (kapitein) aan bij de opstand tegen de Spaanse overheersers. Een broer van deze Here, Jan Hottinga huwde een zuster van Anna, Trijn van Eelsma.
Een oom van deze twee vrouwelijke Eelsma's, Jelle van Eelsma, was ook een zeer bekende watergeus.
Met andere woorden: Jarich groeide op in een familie die intensief bij de opstand tegen het machtige Spanje was betrokken.

Jarich huwde op 18 februari 1630 te Leeuwarden met Doedt van Idsaerda, dochter van Meynte van Idsaerda en His van Harinxma.
Schoonvader Meynte was grietman van Weststellingwerf en woonde op het stamhuis Idzardastins genaamd, waar Doedt zal zijn geboren.
Uit hun huwelijk kwamen vier dochters voort, waarvan alleen Anna op latere leeftijd huwde. Hun stam stierf dus uit en Anna, die in 1704 haar testament opmaakte, benoemde haar verre nicht Catharina Lucia van Burmania als erfgenaam. Deze laatste, die naar haar grootmoeder Catharina van Hottinga was vernoemd, was dus eigenaar in 1723 toen Jacobus Stellingwerf een tekening van Hottinga State maakte.

Militaire carrièreOp 30 juni 1619 werd Jarich vaandrig in de compagnie van kapitein Binnert van Heringa.
Op 1 november 1622 werd hij luitenant, nog steeds onder dezelfde kapitein.
Bij zijn huwelijk in 1630 was Jarich nog steeds luitenant en kort daarop werd hij kapitein.
Zijn exacte benoemingsdag is helaas niet bekend, maar wel dat hij in 1631/1632 de eed van kapitein aflegde.
Toch was hij in januari 1633 nog luitenant, omdat hij in die functie aanwezig was bij de lijkstatie van de overleden Friese stadhouder Ernst Casimir in Leeuwarden.
Op 21 november 1651 wordt hij opgevolgd door kapitein Gellius Bouricius. De kans is dan ook groot dat hij in dat jaar overleden is.
Van hem kennen we nog geen gebeurtenissen uit de 80-jarige oorlog waarbij hij betrokken was, maar ongetwijfeld heeft hij veel meegemaakt gedurende deze periode, waarin tevens het einde van deze oorlog viel (1648).

Familiewapen
Van deze familie zijn er twee wapens bekend, waarvan de versie met drie schelpen in het rechter gedeelte het oudst is.
Echter de stamreeks van Jarich van Hottinga komt uit bij een Jarich van Kee, die in 1417 grietman van Franekeradeel was. Zijn zoon Epe van Kee huwde met Foockel van Hottinga, waarna hij zich voortaan Hottinga noemde.
Het onderste wapen is een combinatie van beide families en lijkt het meest juiste wapen te zijn.
De familie Kee had dus oorspronkelijk drie schelpen in hun wapen.

Familiewapen Hottinga
(Stamboek van den Frieschen Adel)


Helm
In de collectie van het Fries Museum wordt nog altijd een helm bewaard, die voor 1899 nog in de kerk van Tzum heeft gehangen.
Ongetwijfeld is deze dan afkomstig van een rouwbord of rouwkas, zoals dit ook in Schettens bij kolonel Schelte van Aysma het geval was.
De kans is dan ook aanwezig dat het hier gaat om de helm van kapitein Jarich van Hottinga. Een andere officier die in de 17e eeuw in Tzum woonde, ben ik ook niet tegengekomen.
De beschrijving in de collectie is als volgt:

'Ridderhelm met vizier, kam en pluimhouder, buitenkant zwart, kam rood en de klinknagels en pluimhouder goudkleurig.
Afkomstig uit de kerk te Tzum. Geschenk van de heer D. Cannegieter, notaris aldaar'.
NB: Het gaat hier om notaris Dominicus Cannegieter, die leefde van 1842-1909.


Helm uit het Fries Museum, afkomstig uit de kerk te Tzum (foto: Jeroen Punt)

Familieleden in het leger
  • Zijn broer Wyger Eelsma van Hottinga (ong. 1610-1644?) was kapitein
  • Zijn vader Here van Hottinga (ong. 1570-1613) was watergeus en kapitein
  • Zijn oom Douwe van Hottinag (ong. 1570-?) was watergeus
  • Zijn oom Jarich van Hottinga (ong. 1550->1573) was kapitein
  • Zijn oom Doecke van Hettinga (ong. 1590?-1632), gehuwd met Anna van Hottinga, was kapitein
  • Zijn zwager Jan van Idsaerda (ong. 1600-1648) was kapitein
  • Zijn zwager Baerthe van Idsaerda (ong. 1610-?) was kapitein
  • Zijn zwager Pieter van Idsaerda (ong. 1607-<1640) was kapitein
Vaandel
niet bekend
Compagnie nr. 52
* Jarich van Hottinga (*ong. 1610-
U1651?)
* Kapitein van 1631/1632 - 1651

* Voorganger: ?
* Opvolger: Gellius Bouricius
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Tzum
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:

dinsdag 16 juli 2019

Friese kapiteins (24) : Juw van Harinxma


Friese kapiteins (24) : Juw van Harinxma

In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Harinxma behoort tot de oude Friese adel, die eeuwenlang het Friese adellijke toneel beheerst heeft.
De achternaam Harinxma komt van de voornaam Haring, die altijd een populaire naam was in deze familie.
Deze tak van de Harinxma's woonde te Heeg en werd daarom ook wel 'Harinxma thoe Heeg' genoemd.
Eeuwenlang woonden zij op de Harinxmastate in Heeg en opvallend is dat bijna alle bewoners/eigenaren officier in het Staatste leger waren.
Juw van Harinxma werd omstreeks 1575 geboren als zoon van kapitein Haring van Harinxma en Wisck Uninga van Hoytema.
Hij werd ook wel met de Latijnse naam Jovius genoemd.
Hij trouwde in 1605 met Bauck van Martena, die reeds weduwe van de Groninger kapitein Evert Entens was.
Deze Evert was in 1602 al 'substituut hopman' van zijn schoonvader Doecke van Martena en wellicht was het de bedoeling dat hij de compagnie van zijn schoonvader zou overnemen. Aangezien Evert al in 1604 kwam te overlijden, hertrouwde Bauck al vlot met 'onze' Juw van Harinxma, die in 1605 de compagnie van zijn schoonvader overnam.
Het huwelijk van Juw en Bauck bleef kinderloos.
De oudste zoon van zijn broer Douwe heette weer Haring en Juw was de 'suikeroom' van deze Haring.
Juw betaalde namelijk flink voor de 'grand tour' die Haring omstreeks 1626 door Europa maakte.
Op 3 juli 1626 overleed Juw en werd hij begraven in de kerk te Heeg. Zijn grafsteen is waarschijnlijk niet bewaard gebleven, want deze staat niet vermeld bij de zogenaamde 'grafschriften' die ook ooit in Heeg zijn gemaakt. Dit is wellicht gedaan toen de kerk omstreeks 1960 zijn huidige houten vloer kreeg en alle zerken eronder verdwenen.

De Hervormde kerk was overigens een heuse 'familiekerk' van de Harinxma's, omdat er vele grafzerken op de vloer lagen. Daarnaast waren er in 1833 nog 11 rouwborden aanwezig, ongetwijfeld van deze familie, die later helaas allemaal zijn verdwenen. Verder verkocht de familie hun eeuwenoude herenbank in 1819 aan de kerkvoogdij van Heeg. In 1960 is de kerk dus flink verbouwd, waarbij de oude banken zijn vervangen door nieuwe (...).

Zijn overlijden is nog vermeld in het zogenaamde 'dootboeck' van Ernst Harinxma van Donia:
'
3 Julii [1626] verongeluckte [ ] Harinxma grietman van Wimbritzeradeel onder een hoeywaegen buyten Sneeck'


Harinxma State te Heeg

(tekening door J. Stellingwerf, ong. 1723, met de tekst:
'huis van den vaendrigh hr. Feio Harinxma te Heeg in Wimbritzeradeel')

Militaire carrière
Op 3 oktober 1605 wordt hij benoemd als kapitein in het Friese Nassause Regiment.
Hij volgt dan kapitein Doecke van Martena op die op 11 november 1605 zou overlijden en dus al een poosje ziek zal zijn geweest en overigens toen 78 jaar oud was.
Normaliter bepaalden de Friese Staten wie de opvolger werd, maar aangezien Juw gehuwd was met de dochter van Doecke, zal dat in zijn geval wel geholpen hebben om de eervolle functie van kapitein te bemachtigen.
Op 25 januari 1622 volgde de latere kolonel Jacques van Oenema hem weer op als kapitein.

Bestuurlijke carrière
Zoals vele anderen, ambieerde ook Juw nog een bestuurlijke carrière. In 1621 overleed de toenmalige grietman van Wymbritseradeel, Duco (of: Doecke) van Botnia. Voor Juw was dit de kans om in zijn eigen gemeente grietman te kunnen worden.
Heel lang heeft hij deze functie niet kunnen uitoefenen, want reeds in 1626 verongelukt Juw in Sneek.

Familiewapen
Familiewapen Harinxma thoe Heeg
(Stamboek van den Frieschen Adel).


Commandostaf
In de online-collectie van het Fries Museum is een commandostaf uit Harlingen aanwezig met daarop een paar teksten en wapens.
Hierop staan de namen van zowel Jovius van Harinxma als zijn schoonvader Duco van Martena vermeld, alsmede hun wapens.

De tekst is als volgt: 'Ducke van Martena drost van Harlingen en hopman Ao 1604'  en 'naer lyden compt verblyden, Jovius van Haringsma hopman Ao 1609'
En nog een bijbelse tekst:
'Wyst my heere uwen wech dat ick wandele in uwer waerheit behout min heerten by den eningh dat ick uwen naeme vresse psalm 86:11'


Commandostaf uit Harlingen, met o.a. naam Juw van Harinxma erop

Familieleden in het leger
  • zijn vader Haring van Harinxma (ong. 1510?-1569) was kapitein
  • zijn broer Douwe van Harinxma (ong. 1568-1639) was kapitein
  • zijn schoonvader Doecke van Martena  (1527-1605) was watergeus en kapitein
  • 'neef' Haring van Harinxma (1604-1669) was kapitein
  • 'neef' Lodewijk van Harinxma (1606-1670) was kapitein
  • nicht Aelcke van Harinxma huwde kapitein Rienck van Adelen(1610-1656).
Vaandel
niet bekend.
Compagnie nr.
* Juw van Harinxma (*ong. 1575-
U1626)
* Kapitein van 1605-1622

* Voorganger: Doecke van Martena
* Opvolger: Jacques van Oenema
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Heeg
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:

donderdag 11 juli 2019

Friese kapiteins (23) : Jan van Burmania


Friese kapiteins (23) : Jan van Burmania

In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Van Burmania is een oude adellijke Friese familie. Zij heeft haar oorsprong in Leeuwarden, waar het stamslot Burmaniahuis nog steeds staat.
De oude state is echter in 1874 vervangen door een groot herenhuis op dezelfde plaats.

Burmaniahuis te Leeuwarden
(tekening J. Stellingwerf, omstreeks 1723)

Jan, die ook wel weer Johan werd genoemd, werd omstreeks 1560 geboren als zoon van Johan van Burmania en Jel van Glins. Helaas weten we van zijn ouders bitter weinig. Er zouden schilderijen van dit echtpaar aanwezig zijn in een particuliere collectie, maar die kunnen onmogelijk van hun zijn.

Jan zijn grootvader Rienck van Burmania was grietman van Leeuwarderadeel tot zijn overlijden in 1563. Vermoedelijk woonden Johan en Jel daardoor ook ergens in Leeuwarden of Leeuwarderadeel en bestaat de kans dat ook Jan en Rienck in deze omgeving zijn geboren.
Jan van Burmania studeerde rechten vanaf 16 mei 1593 als 'Johannes a Burmania' aan de universiteit te Franeker.
In deze tijd schreef hij een Latijns tektsje in het album amicorum van Georgius van Burmania, een verre neef van hem.
Bijdrage van Jan van Burmania in het Album Amicorum van zijn verwant George van Burmania.

Omstreeks 1600 huwt hij met zijn achternicht Barber van Burmania, dochter van de grietman van Hennaarderadeel Poppe van Burmania en Clara van Frauenhoven (of: Froenhoven)
Zij groeide op in Edens (Hennaarderadeel) op Unga State, welke al een aantal generaties in hun familie was.
Uit dit huwelijk zijn drie kinderen bekend, Poppo, Rienck en nog een Poppo. De eerste Poppo werd in 1601 geboren in Doetinchem en is jong overleden. Rienck kwam in 1610 dramatisch om het leven bij een ongeluk met een jachtgeweer in Langweer. Zij waren toen op bezoek bij hun oom en tante Frouck van Burmania en Johannes van Clant. Hierbij was ook zoon Poppo aanwezig en dit zal een grote indruk op hem hebben gemaakt.
De 'tweede' Poppo werd geboren op 2 augustus 1603 te Oostende, dus tijdens het Beleg van Oostende. Barber was kort daarvoor aangekomen bij Oostende, waar haar man gelegerd was.
Daarom werd deze Poppo ook wel de 'Oostendenaer' genoemd en later werd hij bekend van zijn kroniek 'enege gedenckwerdege geschiedenissen'.
In dit boek schrijft Poppo uitvoerig over zijn vader.

Militaire carrière
Misschien omdat een bestuurlijke carrière er niet in zat voor Jan, koos hij voor een militaire loopbaan.
In 1595 werd Jan gevangen genomen in de huidige Duitse stad Lingen.
In 1601 zat hij waarschijnlijk in garnizoen in Doetinchem, omdat daar zijn 1e zoon Poppo wordt geboren.
In 1602 was hij luitenant in de compagnie van kapitein Wopcke van Herema, maar op 23 april dat jaar volgt zijn broer Rienck van Burmania hem op in die functie.
Per diezelfde datum zal Jan dus kapitein zijn geworden van een eigen compagnie, maar helaas weten we niet welke kapitein hij opvolgde.
Hij kan echter ook een totaal nieuwe compagnie hebben opgericht.
In 1602 was hij aanwezig bij de belegering van Rijnberk en werd daar zijn hoofd geschoten.
De kogel ging onder zijn oog door en kwam er bij de nek uit maar door Gods hulp was Jan weer hersteld, aldus zijn zoon in zijn eerder genoemde kroniek.
In 1603 zat hij in garnizoen in Sneek.
Vanaf april 1603 was hij aanwezig bij het beruchte Beleg van Oostende, die van 1601-1604 duurde.
In 1605 treffen we hem aan als hij met zijn compagnie in Bredevoort verblijft.   
Op 16 november 1605 vertrekt hij opnieuw naar Rijnberk, waar in 1606 het beleg van die stad door Spanje zal plaatsvinden.
De Spaanse bevelhebber Spinola belegert de stad en na een paar weken gaf de stad zich op 1 oktober over aan Spinola.
Jan zal dit echter niet meer meemaken, want voor het zover is, komt hij op 2 januari 1606 te Rijnberk te overlijden na een sterfbed van acht dagen. (NB: volgens een andere bron is hij in Doesburg overleden, maar dit lijkt onjuist).
De chroniqueur van het beleg van Oostende, Philippe Fleming, rekende hem in 1621 tot de 'ervaren officieren ende cloecke soldaten'.
Luitenant Schelte van Aysma uit Beetgum zal toen bij hem aanwezig zijn geweest en volgde hem op als kapitein.

Begrafenis
Jan werd eerst vanwege de winterse omstandigheden in Rijnberk begraven maar later werd hij in de Oldehoofster kerk in het koor bijgezet, bij zijn voorouders.
De kerk is helaas afgebroken, waardoor de grafsteen niet meer aanwezig is. Nog steeds is de toren, de Oldehove genoemd, een zeer bekende toren die nogal scheef staat.
Zijn vrouw Barber, verhuisde hierna naar Franeker, waar ook haar zoontje Rienck is begraven.

Familiewapen



Familiewapen Burmania (Stamboek van den Frieschen Adel)


Familieleden in het leger
  • De broer van Jan, Rienck van Burmania (ong. 1560-1603/1604), was kapitein
  • De zoon van Jan, Poppe Jans van Burmania (1603-1676), was kapitein en luitenant-kolonel.
Vaandel
niet bekend.

Compagnie nr. 19
* Jan van Burmania (*ong. 1560-
U1606)
* Kapitein van 1602-1606

* Voorganger: ?
* Opvolger: Schelte van Aysma
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Leeuwarden/Leeuwarderadeel?
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.


zondag 7 juli 2019

Friese kapiteins (22) : Sybe van Aylva


Friese kapiteins (22) : Sybe van Aylva

In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Van Aylva behoord tot de oude Friese adel en heeft hun oorsprong in Witmarsum.
Hier stond de aloude Aylvastins, later Aylva State. Deze machtige familie had later ook states in Schraard, Hichtum, Ternaard en nog ééntje in Witmarsum (Filens), wat nu bij Schettens hoort. In 1827 stierf de familie uit in mannelijke lijn.
De uitspraak van de naam Aylva is waarschijnlijk 'Aalwa of Alewa' volgens een grondig onderzoek van Hessel de Walle.

Sybe van Aylva werd in 1591 geboren, zeer waarschijnlijk op het aloude stamslot Aylva State te Witmarsum.
Zijn ouders waren dijkgraaf Epe van Aylva en zijn tweede vrouw Insck van Scheltema, die dus in Witmarsum woonden.
Vader Epe was niet de oudste zoon, maar had wel de voornaam Epe gekregen, waardoor hij wellicht de familiestate erfde.
De naam Epe is namelijk de meest oorspronkelijke voornaam van deze familie en het lijkt erop dat zonen met deze voornaam de voorkeur kregen om het familiegoed te gaan bewonen. Epe zijn oudste zoon kreeg weer die andere veelgebruikte familienaam Tjaard, die grietman van Wonseradeel werd en op Aylva State te Witmarsum woonde.

Aylva State te Witmarsum
(tekening van J. Stellingwerf, 1723)

Op 6 januari 1608 is Sybe ingeschreven aan de Franeker universiteit met de naam 'Sibo ab Aylva'.
Sybe van Aylva was vernoemd naar zijn grootvader van moederskant Sijbeth van Scheltema, bewoner van Scheltema State te Boksum.
Die zijn dochter Insck erfde de state en in 1619 legateert zij de state weer aan haar zoon Sybe.
De kans is dan ook aanwezig dat Sybe op deze state te Boksum (tijdelijk) heeft gewoond. Bij zijn overlijden woonde hij echter te Witmarsum volgens het bekende 'dootboeck' van Ernst Harinxma van Donia.

Scheltema State te Boksum
(tekening van J. Stellingwerf, 1723)

Militaire carrière
Op 25 januari 1622 volgt hij kapitein Frans van Humalda op, die op 3 augustus 1621 was overleden.
Het is best mogelijk dat Sybe vaandrig en luitenant in zijn compagnie was.
In 1623 staat hij als kapitein vermeld op een lijst van personen die geld lenen aan de Friese Staten die toen in flinke geldnood zat.
Dit waren allemaal inwoners van Friesland die een door de overheid betaalde functie bekleedden.
Ze werden aangeslagen voor bedragen die qua hoogte gebaseerd waren op hun functie. Zo leenden alle Friese kapiteins 500 gulden voor de periode van twee jaar.
Van Sybe zijn helaas (nog) geen militaire gebeurtenissen bekend, waarbij hij aanwezig is geweest.
Op 22 juli 1625 werd Frans van Roussel zijn opvolger, omdat Sybe die maand overleed.

Familiewapen

Familiewapen Van Aylva (Stamboek van den Frieschen Adel) en rechts uit het wapenboek van Ferwerda uit 1760.
Deze laatste is juister, want het Aylva wapen met links een halve arend komt je niet vaak tegen.

Grafzerk
In de kerk van Witmarsum ligt nog steeds de flinke grafzerk van Sybe van Aylva.
Het is een echte 'militaire' zerk geworden met de vele attributen uit het leger, zoals links een hellebaard (sergeant), partizaan (luitenant), vaandel (vaandrig) en een helm.
Aan de rechterkant diverse pieken, musketten en een trommel. In het midden het afgehakte Van Aylva wapen met daaronder een prachtige gevleugelde zandloper met links een engelvleugel en rechts een vleermuisvleugel, wat symbool staat voor de dood die dag en nacht bezig is.
Er staan 8 kwartierwapens met naam afgebeeld, aan beide zijden vier. Links: Aylva, Galama, Aylva en Walta, dit zijn zijn grootouders en overgrootouders van vaderskant.
Rechts: Scheltema, Feytsma, Scheltema en Itsma, dit zijn de grootouders en overgrootouders van moederskant.
Bijna 22 jaar later overleed zijn eveneens ongehuwde broer Tjaard van Aylva, die grietman over Wonseradeel was. Deze Tjaard won in 1623 de strijd om het grietmanschap van Schelte van Aysma, toen die zijn schoonvader Sybrand van Osinga kwam te overlijden.

De steen heeft overigens qua stijl overeenkomsten met die van Schelte van Aysma in Schettens. Beide hebben militaire attributen bj het familiewapen vergezeld van kwartierwapens (die bij Schelte zijn helaas niet gebruikt) en een groot veld onderaan de zerk waarop nog latere generaties konden worden vermeld.

De tekst op de zerk is als volgt:
Ao 1625 de ... iuly is in de heere gerust de ... en man ... e ... Sibe va Aylva in leve hopma des Friesche ende Nassausche regiments out ynt 34 iaer
Ao 1647 de eerste aprilis is in de heere gerust de wol... achtbare ... Tiaerdt va Aylva in leve grietman ower Wonseradeel en curator va d academie tot Franeker out int 59 iaer en syn hier beide begrave
Memento Mori

Grfzerk Sybe van Aylva in de kerk te Witmarsum

Detail van de grafzerk van Sybe van Aylva

Familieleden in het leger
Er waren een flink aantal Aylva's in het Staatse leger, echter deze waren verre familie van Sybe.
Uit zijn directe familie heb ik geen officieren kunnen vinden, omdat de meesten een bestuurlijke functie hadden, zoals grietman.

Vaandel


Compagnie nr. 5
* Sybe van Aylva (*1591-
U1625)
* Kapitein van 1622-1625

* Voorganger: Frans van Humalda
* Opvolger: Frans van Roussel
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Witmarsum
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie: 

dinsdag 2 juli 2019

Friese kapiteins (21) : Jacques van Oenema


Friese kapiteins (21) : Jacques van Oenema

In deze serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Achtergrond
De familie Van Oenema is een oude Friese adellijke familie, waarvan de oorsprong in het kleine dorpje Terkaple ligt in de grietenij Utingeradeel.
De kerk aldaar was vroeger hun kapel en in 2016 kwam er een zeer oude grafzerk tevoorschijn van een Tjepcke van Oenema.

Jacques (of: Jacobus) is op 10 december 1591  in Sneek geboren, als zoon van Tinco van Oenema en Catharina de Blocq.
Zijn vader was in zijn geboortejaar net grietman van Schoterland geworden, maar woonde er zo te zien niet.
Aemelius van Oenema, Jacques zijn broer, volgde zijn vader op als grietman in 1627.
Op 3 maart 1622 huwt Jacques te Leeuwarden Taetje van Vierssen, dochter van de muntmeester Willem van Vierssen en Titia Gothofredi.
Uit zijn huwelijk met Taetje zijn twee kinderen bekend: Willem en Sibilla.
Helaas zijn beide kinderen jong overleden en begraven in de kerk te Oudeschoot.
In 1629 woonde Jacques op Huize Voormeer te Oudeschoot en in 1632 ruilde hij deze state met 'Moerborch' in Heerenveen, welke toen van jonkeer Gerrit van Sickingha was.
Op deze plaats verrees later het huidige en nog bestaande Oenema State, gebouwd door zijn broer Aemilius. Deze laatstgenoemde had het in 1632 weer van zijn broer overgenomen.
't Huis Voormeer te Heerenveen
(tekening Jacbous Stellingwerf, 1723)

Militaire carrière
Voor Jacques lag een carrière in het leger voor de hand, want op 3 januari 1618 wordt hij als luitenant benoemd in de compagnie van kapitein Juw van Harinxma.
Vier jaar later, op 25 januari 1622, volgt hij Juw zelfs op als kapitein, omdat die dan grietman van Wymbritseradeel is geworden.
In 1630 staat Jacques vermeld op de lijst van compagnieën, die naar Lingen gestuurd konden worden voor een beleg. Dit beleg ging een jaar eerder echter niet door, omdat gekozen werd voor de belangrijkere stad 's Hertogenbosch. Jacques woonde toen in Heerenveen, zo staat erbij vermeld.
In 1631 werd er door de Friese Staten een tweede Fries regiment opgericht, waarbij Jacques van Oenema tot luitenant-kolonel werd benoemd. Pas op 22 juni 1633 wordt dit officieel door de Raad van State goedgekeurd.  In deze topfunctie loopt hij begin januari 1633 mee in de lijkstatie van de overleden Friese stadhouder Ernst Casimir en draagt daarbij het zwaard van de stadhouder.
Jacques van Oenema,
(lijkstatie Ernst Casimir, 1633)

Op 3 februari 1635 volgt zijn hoogtepunt van zijn carrière, omdat hij dan wordt benoemd tot kolonel van het tweede Friese regiment.
Hij volgt op die dag kolonel Ids (of: Edzard) van Eminga op, die die maand in Delfzijl zou overlijden.
In 1637 is hij waarschijnlijk aanwezig bij het bekende Beleg van Breda, waarbij ook het Aysma Regiment (van Schelte van Aysma) aanwezig is.
In 1646 komt er een einde aan de lange militaire carriere van Jacques, van wie we helaas nog geen wapenfeiten kennen.
Zijn compagnie ging naar de op 17-1-1646 door de Friese Staten benoemde kapitein Tjalling van Sixma.
Op 7 april 1646 wordt zijn opvolger George Frederik thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg benoemd als kolonel.

Portret van kolonel Jacques van Oenema
Gemaakt door de bekende schilder Wybrand de Geest in 1641

Bestuurlijke carriere en overlijden
Jacques werd gekozen als grietman van Ooststellingwerf en werd in die functie op 10 januari 1646 benoemd.
Het grietmanschap van deze gemeente was overigens bijna de gehele 17e eeuw in handen van de familie Lycklama a Nijeholt
Lang kon hij echter niet van deze baan genieten, want op 6 oktober van hetzelfde jaar kwam hij al te overlijden.
Hij werd begraven in de kerk van Oudeschoot, waar zijn grafsteen nog aanwezig is, met de tekst:

Den 6 8 brs 1646 sterf [de] eedelen manhaften gestrengen Jacques van Oenema eerst colonel een der Vriese regimenten daer naer grietman over Stellingwerf Oostend


Grafzerk in de kerk van Oudeschoot van o.a. Jacques van Oenema (foto: Hessel de Walle)


Ook zijn vrouw ligt in de kerk van Oudeschoot begraven, gezamenlijk met haar twee jong overleden kinderen.
Taetje overleed op 18 juli 1625 op ongeveer 25-jarige leeftijd, in het kraambed van haar dochter Sibilla.
Opsterlandse Veencompagnie
In 1645 was Jacques medeoprichter van de Opsterlandse Veencompagnie, die grote delen van Opsterland zou vervenen. Hij deed dit samen met Johannes Crack, Saco Fockens en Saco van Teyens. Omdat Jacques reeds in 1646 kwam te overlijden, heeft hij er amper van kunnen profiteren. De aandelen zijn nog tot in de 18e eeuw in handen geweest van nazaten, toen de familie Lycklama a Nijeholt deze overnam.
 
Familiewapen
Familiewapen Van Oenema
(Stamboek van den Frieschen Adel)

Familieleden in het leger
  • Een zus van zijn vrouw, Janniken van Vierssen, was gehuwd met kapitein Michael Potter (ong. 1580-1648)
  • Een zus van zijn vrouw, Magdalena van Vierssen, was gehuwd met kapitein/ritmeester Willem van Haren (1581-1649)
Vaandel
niet bekend

Compagnie nr. 4
* Jacques van Oenema  (*1591-
U1646)
* Kapitein van 1622-1646

* Voorganger: Juw van Harinxma
* Opvolger: Tjalling van Sixma
* Hoogste militaire functie: kolonel
* Woonplaats: Heerenveen
 


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.