woensdag 14 mei 2025

Grafkelders te Hallum

In de oude kerk van Hallum zullen één of meer grafkelders geweest zijn, er waren maar liefst zeventien states bekend!
De bekendste daarvan zijn Offinga State en Goslinga State.

Offinga State
De Offinga State was generaties lang in het bezit van de familie Aebinga.
Schelte van Aebinga (1557-1618) liet de Offinga State nog flink verbouwen.
Hij overleed dorp 16 oktober 1618 en werd, zo is geschreven, in een nieuwe grafkelder in de kerk bijgezet.
Waarom er een nieuwe grafkelder werd gemaakt is niet bekend overigens.
In 1722 werd Offinga State afgebroken.

Goslinga State
Oorspronkelijk dus bewoond door de familie Van Goslinga, maar later door de families Cammingha, Harinxma en Burmania. In de 19e eeuw zal de state zijn omgebouwd naar een boerderij.

Goslinga State te Hallum, 1722
(Fries Museum)


Bewoners/eigenaren van Goslinga State.

  1. Feye Goslinga (ca. 1425-?) + N.N.
  2. Tjepcke Goslinga (ca. 1450- >1516) + Frouc Feyesdr. Unema
  3. Ernst Tjepckes van Goslinga (ca. 1520-1558 + Syth Keympesdr. van Donia
  4. Ernst van Goslinga (ca. 1550-1614) + Sjouck van Cammingha
  5. Ernst Keympes Harinxma van Donia (ca. 1585-1634) + Doedt Feyesdr. van Roorda
  6. Harmen van Rensen (ca. 1590- <1659) + Doedt Feyesdr. van Roorda
  7. Zeino Joachim van Welvelde (ca. 1610- >1681) + Aeltie van Douma.

    (hoe Zeino aan de state kwam is nog niet bekend. 
    Twee kinderen van hun huwden met een Burmania
    1. Josine Suzanne van Welvelde huwde Sjuck Gerrolt Juckema van Burmania ca. 1680
    2. Otto van Welvelde huwde Catharina Beatrix van Burmania ca. 1680.
    Beiden zijn kinderen van Doecke Martena van Burmania (1627-1692)

  8. Sjuck van Burmania (1666-1726) + Jeepck van Douma
    (hij kocht de state in 1711 en hij was een volle neef van eerdergenoemde Sjuck Gerrolt Juckema van Burmania)
  9. Duco Martena van Burmania (1713-1775) + Wilhelmina Eduarda van Burmania
    NB: zij was eerder gehuwd met Gysbert Arentsma van Idsinga
  10. Alegonda Coenders van Idsinga (1759-1826) + Thomas Francois Martin (1755-1839)
  11. Isaac Gijsbert Arentsma Martin (1781-1859).
Isaac Gijsbert Arentsma Martin was de laatste bewoner van Goslinga State, toen hij op 1 december 1859 aldaar overleed. Hij had zijn testament kort daarvoor (6 oktober 1859) opgesteld bij notaris Jan Alberda te Marrum. De Diaconie van de Hervormde Gemeente van Hallum kreeg daarin 1000 gulden, met de verplichting 'naar behooren te onderhouden de grafkelder van de familie Martin te Hallum'.
Met het geld moest een rentegevende schuld in het Grootboek der Nationale Nederlansche Schuld worden aangekocht. De diaconie had op 17 juni 1859 machtiging van de Koning ontvangen tot aanvaarding van dit legaat.
De diakenen moesten 'gedurende hunne diensttijd als voor hunne opvolgers in dienst, om de grafkelder van de familie Martin, aanwezig in de algemeene Begraafplaats (Kerkhof) te Hallum, ten allen tijde naar behooren, ten genoege van de erven des Erflaters en van derzelver nakomelingen, voor rekening van de Diaconiekas te zullen onderhouden..'
Bij de ondertekenaars van deze akte van dd 25 juli 1860 staat ook Jan Albert van Heloma, lid der Provinciale Staten van Friesland en wethouder van Weststellingwerf vermeld 'in de hoedanigheid van eenige erfgenaam van wijlen den Heer Arentsma Martin voornoemd'.


Deksteen grafkelder familie Martin op kerkhof te Hallum.
https://www.online-begraafplaatsen.nl

Deksteen grafkelder familie Martin op kerkhof te Hallum
(foto: Maikel Galama)



NB: Deze Van Heloma was gehuwd met Eduarda Gijsbertina Jacoba Martin (1835-1889), dochter van Pieter Francois van Martin, die een broer van Isaac Gijsbert Martin was.

NB: De toevoeging Arentsma in zijn familienaam was al een eeuwenlange traditie, waar ook de voornaam Gijsbert/Gysberr bij hoorde.
Zijn grootvader was Gijsbert Arentsma van Idsinga en een hele verre voorouder was Gijsbertus Alberts van Arentsma (1526-1596).

Conclusie
Uit deze akte blijkt dat er een nieuwe grafkelder op het kerkhof te Hallum is gebouwd door de familie Martin. Dit zal gebeurd zijn na de Franse Tijd (1794-1814), toen er niet meer begraven mocht worden in de kerken. In 1829 werd het begraven in kerken bij Koninklijk Besluit verboden.
De familie Martin heeft hiermee mogelijk een traditie willen voortzetten van eeuwenlange bijzettingen in de kerk en nu dat niet meer in de kerk mocht, dan maar op het kerkhof in een grafkelder.
Niet voor niets staat op de deksteen 'Grafkelder, gemaakt bij Goslinga State' vermeld.

Of de grafkelder nog steeds, volgens legaat, wordt onderhouden is niet bekend op dit moment.
De deksteen is in ieder geval nog steeds aanwezig en ziet er goed onderhouden uit.
De diaconie heeft dus i.i.g. aan hun primaire legaatsverplichting voldaan.
In deze kelder zijn dus drie personen bijgezet: de broers Isaac Gijsbert (1859) en Eduard Marius (1833), alsmede hun vader Thomas Francois Martin (1839).
Mogelijk is hun moeder Alegonda, die in 1826 overleed, nog in de kerk van Hallum bijgezet.
Dat was immers nog 3 jaar voordat het officieel werd verboden.

De tekst op de deksteen is als volgt:

Grafkelder
1828
Gemaakt bij Goslinga State
voor de familie Martin,
aan wien dezelve altijd moet verblijven
bevattende het stoffelijk overschot
van de Wel Geboren Heeren:
EDUARD MARIUS MARTIN,
THOMAS FRANCOIS MARTIN
IZAAK GIJSBERT ARENTSMA MARTIN
Gesloten voor altijd den
6 December 1859


pag. 1

pag. 2

pag. 3

pag. 4

Bronnen:
  1. Tresoar: 329-03 Familie Van Heloma, inventarisnummer 73
    Stukken betrefende de aanneming van een legaat van Izaac Gijsbert Arentsma Martin door de hervormde Diakonie te Hallum.
  2. http://www.stinseninfriesland.nl/OffingaStateHallum.htm
  3. http://www.stinseninfriesland.nl/GoslingaStateHallum.htm
  4. https://www.dbnl.org/tekst/berg229noor01_01/berg229noor01_01_0013.php

Geen opmerkingen:

Een reactie posten