donderdag 28 maart 2019

Friese kapiteins (7) : Jan Sageman


In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Friese kapiteins (7) : Jan Sageman

Achtergrond
Vermoedelijk is hij afkomstig is uit de Veluwe, omdat we hem daar voor het eerst tegenkomen. Doordat hij ook als Johan Sageman bekend is, duurde het even voordat duidelijk werd dat het hier om dezelfde persoon gaat. Het was echter vrij gebruikelijk dat personen met de naam Jan, Johan werden genoemd en omgekeerd.
Omstreeks 1580 huwde hij met Maria van Arler en gezamenlijk woonden ze op het Huis Schouwenburg in 't Harde (bij Elburg, Gelderland). Wellicht erfde zij het huis van haar vader Arend (of: Aernt) van Arler, die eerder eigenaar was.
Huis Schouwenburg, 't Harde

Later huwde hij opnieuw met Alida Mouthaens, en op 4 november 1620 komen ze beide met attestatie in Bolsward aan.
Zijn familiestamboom is lastig te reconstrueren, maar vermoedelijk hadden ze vier of vijf kinderen: Catharina Wendelina, Julius, Jacob (of: Jacques), Maria en waarschijnlijk een Anna.


Militaire carrière
In de Martinikerk te Bolsward bevindt zich een prachtig epitaaf (gedenkteken), deels verscholen achter een grote koorbank. Hierop staat het leven van Jan in hoofdlijnen beschreven. Zo werd hij 72 jaar oud en diende daarvan 52 jaar in het leger. In 1573 begon zijn militaire carrière, waarschijnlijk als vaandeldrager. 10 jaar later, in 1583, kwam hij in dienst van het Friese Nassause Regiment.
Epitaaf Jan Sageman in de Hervormde kerk te Bolsward

Als kapitein was hij al betrokken bij het beleg van Steenwijk in 1592, voor de Friezen een belangrijke mijlpaal in de 80-jarige oorlog.
In 1600 was hij als kapitein van een Fries regiment aanwezig bij de Slag van Nieuwpoort.
Een jaar later (1601) trok hij met zijn compagnie naar Oostende, de stad die door de Spanjaarden lang werd belegerd. In 1603 lag hij waarschijnlijk in garnizoen te Sloten, omdat daar zijn dochter Catalina wordt geboren. In 1604 werd hij bevorderd als sergeant-majoor, waarschijnlijk voor bewezen diensten en meestal was er door overlijden een functie vacant gekomen. De volgende carrièrestap liet niet lang op zich wachten, want op 13 januari 1607 werd hij benoemd als majoor. Echter meestal werd hij ‘gewoon’ kapitein genoemd, dat is iemand met een eigen compagnie.
Na het overlijden van Jan Sageman op 28 april 1625 werd hij in de functie van kapitein opgevolgd door Hessel van Aysma, de broer van de bekende kolonel Schelte.
Zijn zoon Jacob (of: Jacques) Sageman, diende weer als sergeant onder kapitein Hessel van Aysma.


Familiewapen
Het wapen van de familie Sageman is in kleur bewaard gebleven door een fraaie afbeelding in een oud studentenboek te Utrecht. Het wapen bevat een liggende wassenaar (halve maan) vergezeld van drie sterren (boven 2, onder 1). Op het epitaaf te Bolsward stond waarschijnlijk hetzelfde wapen afgebeeld, echter dit werd weggebeiteld tijdens de Franse tijd. Alleen het helmteken is nog duidelijk te zien, namelijk een lans met vaantje.
Familiewapen Sageman

Overige
In Bolsward is er nog steeds een zogenaamde ‘Zaagmanspost’. Dit brugje over een gracht lijkt nog een duidelijke verwijzing naar deze vergeten held uit de 80-jarige oorlog. Misschien kan verder archiefonderzoek nog meer informatie aan het licht brengen.


Familieleden in het leger
  • Zijn zoon Julius Saagmans (1604->1672) huwde (2) 1641 met Ath van Osinga. Zij was een zus van kolonel Schelte van Aysma.
  • Zijn zoon Jacob Sageman  (ong. 1605-?) was vaandrig, sergeant en later luitenant. Hij huwde in 1629 Anna Catharina van Monchau.
Vaandel
Er zijn drie vaandels bekend van zijn compagnie.

Compagnie nr. 6
* Jan Sageman (*ong. 1553-1625)

* Kapitein van 1593-1625

* Voorganger: -
* Opvolger: Hessel Hotzes van Aysma
* Hoogste militaire functie: sergeant-majoor
* Woonplaats: 't Harde, Bolsward




Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:

maandag 18 maart 2019

Friese kapiteins (6) : Abbe van Bootsma


In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Friese kapiteins (6) : Abbe van Bootsma

Achtergrond
Abbe zal omstreeks het jaar 1600 zijn geboren, wellicht op de State Twixel te Roordahuizum in de toenmalige gemeente Idaarderadeel.
Zijn ouders waren Hessel Abbes van Bootsma en Tinthtje Baertesdr. van Idsaerda. Deze Hessel was grietman van Idaarderadeel van 1586-1601 en woonde toen op bovengenoemde state, waarvan helaas geen afbeelding bekend is. Van zijn moeder is wel een schilderij bekend uit 1598, als zij 36 jaar oud is. 
Portret van Tinthje van Idsaerda (onbekend, 1598)

In 1624 huwde Abbe met Hylck van Herbranda, dochter van de hopman en grietman van Achtkarspelen Feycke van Herbranda en Wypck van Hettinga.
Zijn naam staat nog steeds op de kerkklok van Roordahuizum, met de tekst:
A[bb]e van Bootsma hopman der Vrieschen Nassauschen regiments
In 1640 was Abbe zelf eigenaar van State Twixel, dus zal hij deze geërfd hebben.
Op 3 september 1649 is hij overleden en werd hij waarschijnlijk begraven in de kerk van Roordahuizum. Dit weten we dankzij een gedrukt 'lyck-clachte', gedrukt in 1649 door de bekende Leeuwarder uitgever Claude Fonteyne. Het is geschreven Johannes Kleyenburgh/Cleienburg, predikant aldaar van 1647-1654.
Rouwdicht Abbe van Bootsma, 1649

Militaire carrière
Dat Abbe van Bootsma voor een militaire carrière koos zal te maken hebben gehad met het feit dat zijn broer Johan waarschijnlijk het grietmanschap van zijn vader zou overnemen. Het was bij adellijke zonen meestal het één of de ander: bestuurder (grietman) of officier. Zijn broer moest hiervoor studeren en komen we dan in 1618 ook tegen als student aan de Universiteit van Marburg.
Echter ook Abbe kreeg de kans voor een universitaire opleiding, want in 1613 studeert hij in Franeker en in 1614 te Marburg. In het Fries Museum wordt nog een Album Amicorum van hem (vermeld als Abel van Bootsma) uit ongeveer dezelfde periode (1614-1616). De meeste officieren kregen niet de kans om te studeren, vooral omdat het een dure aangelegenheid was. Maar een flink aantal officieren zocht na hun militaire carrière, nog een bestuurlijke baan waarbij een universitaire opleiding wel een pré was.
Album Amicorum Abbe van Bootsma, 1614-1616

Net als de meeste officieren zal hij eerst vaandrig en luitenant zijn geworden in één van de Friese regimenten.
Op 14 maart 1622 krijgt hij eindelijk zijn eigen compagnie als hij door de Friese Staten als kapitein wordt benoemd.
Hij volgt dan kapitein Arent Arents op, van wie we nog helaas nog weinig weten.
Op 5 maart 1631 wordt hijzelf weer opgevolgd als kapitein door Hessel Meckema van Aylva. Vaak is dan de reden dat ze zijn overleden  of te oud zijn geworden. In het geval van Abbe was de oorzaak dat hij een nieuwe carrière voor ogen had. In 1638 is hij namelijk volmacht namens Idaarderadeel naar de landdag. Verder was hij monstercommissaris en kerkvoogd van Roordahuizum. In 1639 komen we hem inderdaad niet meer tegen bij 'taux', dat was een speciale belasting voor o.a. kapiteins.

In januari 1633 loopt hij echter nog wel mee als kapitein in de vaker genoemde lijkstatie (rouwstoet) van de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau te Leeuwarden. Hij staat daarbij vlakbij Schelte van Aysma afgebeeld en draagt de handschoenen van de overleden stadhouder. Hij heeft de afkorting Jr. van Jonkheer voor zijn naam, omdat Bootsma een Fries adellijk geslacht is. Dit is dan ook de enige afbeelding die we van hem hebben.
Abbe van Bootsma in de lijkstatie, 1633

Inval Spanjaarden in 1622
In zijn 1e jaar als kapitein, komen we hem al tegen als in september 1622 Spaanse troepen Friesland binnenvallen omdat de Friese compagnies voornamelijk elders in het land aanwezig waren. Zo'n 800 Spaanse soldaten met 70 ruiters trokken waarschijnlijk vanuit Twente naar Oudeschoot (bij Heerenveen) waar een kleine vesting met een redoute, haastig werd versterkt door de Staatse troepen. Het ging hier om de Friese compagnies van drie kapiteins: Juw van Eysinga, Frans van Donia en Abbe van Bootsma.
Het lukte deze drie kapiteins de Spaansen tot driemaal toe terug te slaan en daarmee werd Friesland feitelijk 'gered'. In de tussentijd konden de kolonels Smelsinck en Randwyck soldaten uit Zwolle, Deventer en Zutphen verzamelen om naar Oudeschoot te trekken. Toen de Spaansen dit vernamen trokken zij meteen weg, maar werden bij Ommen tegengehouden en voor een groot deel gevangen genomen.
Helaas heb ik van deze voormalige schans geen afbeelding kunnen vinden. Overigens is deze schans op de plaats van een voormalig klooster van de Duitse Orde gebouwd, welke in 1580 als gevolg van de Reformatie werd opgeheven.
Tot slot is de naam van het ziekenhuis te Heerenveen, de Tjongerschans, nog afgeleid van deze schans bij het riviertje de Tjonger.
Familiewapen
In de collectie van het Fries Museum bevindt zich een prachtige drinkhoorn uit wellicht de 15e eeuw, maar die in 1561 een nieuw zilveren beslag kreeg.
Abbe van Bootsma zijn gelijknamige grootvader was één van de drie edelen die waarschijnlijk meebetaalden aan deze 'restauratie' en daardoor hun naam en wapen lieten vereeuwigen in het randschrift. In het genealogische boek 'Stamboek van den Frieschen adel' staat behalve de genealogie ook hetzelfde familiewapen in kleur afgebeeld.
  
Nagetekend detail met naam en familie van Bootsma op de drinkhoorn

Drinhoorn van Roordahuizum
Familiewapen Van Bootsma (Stamboek)

Familieleden in het leger
  • Hessel van Bootsma (1618-1674), zoon van broer en grietman Johan van Bootsma en Rints van Aylva, werd majoor in het leger.
  • Schoonvader Feycke van Herbranda (?-1619) was behalve grietman van Achtkarspelen, ook hopman (kapitein)
  • Dochter Wypck van Bootsma huwde in 1646 luitenant Dirck Hobbes van Baerdt.
Compagnie nr. 29
* Abbe van Bootsma (*ong. 1600-1649)

* Kapitein van 1622-1631

* Voorganger: Arent Arents
* Opvolger: Hessel Meckema van Aylva
* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Roordahuizum (Fries: Reduzum)




Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:

zondag 10 maart 2019

Friese kapiteins (5) : Frans van Roussel


In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Friese kapiteins (5) : Frans van Roussel

Anders dan zijn achternaam doet vermoeden is Frans van Roussel geboren en getogen in Friesland. Frans en zijn broer, Jacob van Roussel, stammen af van een Henegouws geslacht, wat de on-Fries klinkende familienaam verklaart.
In 1524 voegt de Habsburgse vorst Karel V Friesland toe aan zijn grote wereldrijk en komen gekwalificeerde ambtenaren het nieuwe bestuursapparaat versterken. Onder die ambtenaren is ook Jacob Jacobs de Roussel (1508- ca. 1577), afkomstig uit de stad Bergen in Henegouwen. In 1538 wordt hij aangesteld als raadsheer van het Hof van Friesland


Jacob trouwt – na twee eerdere huwelijken – met de Friese Sjoukje van Stania. Uit Jacobs eerste huwelijk zijn drie kinderen voortgekomen: Frans, Jacob en Anna. Zijn derde echtgenote schenkt hem nog een zoon: Hayo Jacobs de Roussel (1564-1614). Deze laatste zoon wordt ook raadsheer aan het Hof van Friesland en is tevens de vader van Jacob, Frans en Tjaard van Roussel, de drie kapiteins uit het Friese regiment die in deze blog aan de orde komen.


Grootvader Jacob Jacobs de Roussel, ca. 1564 Harinxmastate

Hayo’s zoon Frans moet rond 1595 zijn geboren. Hij is vernoemd naar zijn oom, de halfbroer van zijn vader, die in 1568 sneuvelt in de slag bij Heiligerlee. Op 22 juli 1625 wordt hij benoemd tot kapitein binnen het Friese regiment. Begin november 1628 maakt hij een bijzondere carrière-switch: hij treedt tijdelijk in militaire dienst van de Deense koning. Deze strijdt met zijn leger net over de grens in Oost-Friesland tegen de katholieke troepen van de Duitse keizer. Hij krijgt acht maanden verlof van de Staten van Friesland en mag zich vanaf dat moment kolonel noemen. Frans is overigens niet de enige Staatse officier die tijdelijk dienst neemt in het leger van de protestantse bondgenoot in Oost-Friesland. Ook de Groningse vaandrig Hendrik Hubbeldinge kiest voor een snelle carrière en gaat in Deense dienst aan de slag als kapitein.

Frans ontvangt uit het arsenaal van Emden vuurwapens en proviand, verovert vervolgens de Dijlerschans, trekt langs de Eems noordwaarts en bezet het kasteel van Petkum. Hij tracht met zijn veroveringen het Oost-Friese Reiderland onder controle te krijgen. Het succes is echter van korte duur. Roussels troepen worden al in december 1628 verdreven en sommigen zelfs gevangen genomen. De gevangengenomen soldaten leiden nog tot commotie in Den Haag. Tegen de afspraak in heeft Frans Staatse soldaten uit Emden aan zijn nieuwe legermacht toegevoegd. De werving van zijn leger moest echter volledig in Oost-Friesland plaatsvinden. Als de vijandelijke commandant Gallas erachter komt dat sommige van de gevangen genomen soldaten uit het Staatse leger afkomstig zijn, doet hij zijn beklag in Den Haag. Soldaten en officieren uit het Staatse leger mogen niet twee heren tegelijkertijd dienen. Het verlof van Frans wordt ingetrokken en zijn overstap definitief gemaakt. Op 18 maart dragen de Staten van Friesland zijn compagnie over aan Baerd van Idzarda. In diezelfde periode bespreekt men of de troepenmacht van Frans niet beter ingezet kan worden in Glückstadt aan de Elbe. Of Frans en zijn leger ook daadwerkelijk afreizen naar het oorlogsgebied ten noorden van Hamburg is niet geheel duidelijk. Het lijkt er wel op dat hij in de periode van maart 1629 tot oktober 1630 in Deense dienst blijft en actief de keizerlijke troepen bestrijdt. In oktober 1630 duikt Frans op in de buurt van Duisburg en wordt hij vermeld als kolonel Roussel, die tijdens het veroveren van de schans Roerort met een musket door het hoofd is geschoten. Dit komt overeen met zijn overlijdensdatum en plaats op de grafzerk van de familie Van Roussel in de Jacobijnerkerk in Leeuwarden. Frans is dus ongehuwd overleden.


Grafzerk in de Grote Kerk te Leeuwarden met de tekst:
'Int iaer 1630 is de ... fransoos de Roussel ... roeroor ... te oe...'
(www.walmar.nl)

Frans van Roussel wordt in de literatuur regelmatig verward met zijn broer Jacob van Roussel. Deze laatstgenoemde is vanaf 15 juli 1631 kolonel binnen het Friese regiment. In sommige gevallen worden zelfs Frans’ daden in Oost-Friesland toegeschreven aan zijn broer Jacob. Die laatste is dan nog sergeant-majoor en verblijft gedurende de periode juli 1628 – februari 1629 in de in aanbouw zijnde Langakkerschans (Nieuweschans). Wel voorziet Frans zijn broer Jacob van informatie met betrekking tot troepensterkte en verplaatsingen van de vijand in Oost-Friesland. Jacob stuurt deze nuttige informatie op zijn beurt door aan zijn bevelhebber Ernst Casimir van Nassau.
Frans van Roussel probeert in Deense dienst het Oost-Friese Reiderland onder controle te krijgen.

Familieleden in het leger
  • Zijn broer Jacob van Roussel huwde Maria van Welvelde Klencke. Jacob was kapitein en later kolonel.
  • Zijn zuster Sjouck van Roussel huwde Adriaen van Mauderick/Maurick, begraven in de gelijknamige Gelderse plaats Maurik.
    Hun zoon Hayo Hendrick van Mouderick werd in 1653 benoemd tot Fries kapitein.
  • Zijn zuster Anna van Roussel huwde in 1631 de vaandrig Douwe Tjercks van Herema (ong. 1610->1645), die later Fries kapitein werd.
  • Zijn zuster Jouck van Roussel huwde in 1629 Allart van Ewsum, vermoedelijk een zoon van de officier Balthasar van Ewsum en Anna Tamminga.
  • Zijn broer Tjaert van Roussel was sinds 1630 Fries kapitein en overleed in 1637 te Breda. Dit zal dus tijdens het beroemde beleg van Breda zijn geweest, waarbij ook kolonel Schelte van Aysma overleed. Tjaert huwde overigens Josina van Welvelde, een tantezegger van Maria.
  
Compagnie nr. 5
* Frans van Roussel (*ong. 1595-1630)

* Kapitein van 1625-1629

* Voorganger: Sybe van Aylva
* Opvolger: Baerte van Idzarda
* Hoogste functie: kapitein
* Woonplaats:  ?


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.
Tot nu verschenen in deze serie:
  1. Jacob van Roussel
  2. Adriaen Slijp
  3. Bonifacius van Scheltema
  4. Ludolf Potter
  5. Frans van Roussel

zaterdag 2 maart 2019

Friese kapiteins (4) : Ludolf Potter


In deze nieuwe serie worden de Friese kapiteins behandeld, die in de 16e en 17e eeuw in het 'Friesche Nassause Regiment' dienden. Het is een lange rij van vooral adellijke officiers, van wie soms veel bekend is, maar soms ook praktisch niets. 


Friese kapiteins (4) : Ludolf Potter

Achtergrond
De familie Potter heeft een speciale band met de Friese stad Sloten, maar of Ludolf daar in 1575 is geboren, is niet zeker. In ieder geval woonden zijn ouders Gerrit Siemens Potter en Geertje Ludolfs daar in 1586. Ludolf is dus vernoemd naar zijn grootvader van moederskant. Zijn vader was proviandmeester en ammunitiemeester; beide waren functies in het leger en werden ook wel tegelijk vervuld.

Militaire carrière
Ludolf groeit dus op in een militaire omgeving en zal de gebruikelijke officiersfuncties hebben bekleed zoals vaandrig en luitenant.
Op 3 januari 1618 volgt hij kapitein Michiel Hagen(s) op en was vanaf die dag dus kapitein van een eigen compagnie. Een kapitein moest in die tijd kapitaalkrachtig zijn, aangezien hij vaak de soldij van de soldaten moest voorschieten voordat hij het weer van de Friese Staten kreeg. Ludolf zal dus ook over voldoende financiële reserves hebben beschikt.
In 1629 is hij tijdelijk commandeur van de Langackerschans, wanneer Schelte van Aysma met manschappen naar Kampen gaat om die stad tegen de Spaanse inval te verdedigen. Deze 'band' met Schelte, zullen we later nog vaker tegenkomen.
Het jaar erop, in 1630, zit hij met zijn compagnie in de Duitse stad Emden, die dan als het ware een Nederlandse stad was geworden en lang onder Nederlandse protectie heeft gestaan. Er waren dus continu compagnies gehuisvest die onder leiding stonden van een Nederlandse commandeur.

In 1631 volgde een promotie tot majoor in het Friese Nassause Regiment Infanterie. In dezelfde functie  komen we eerder ook Jan Sageman tegen, die in 1625 was overleden.
Overigens waren er twee vanaf 1631 twee Friese regimenten, waardoor er ook twee majoors waren. De andere was Poppo van Burmania (regiment Eminga)

In deze functie (sergeant-majoor) liep hij begin 1633 mee in de bekende lijkstatie van stadhouder Ernst Casimir, die eind 1632 om het leven kwam bij het beleg van Roermond.
In 1636 zat hij (nog steeds of opnieuw) in de stad Emden, waar hij dat jaar zijn testament opmaakte. Dit laatste was voor een militair geen overbodige luxe, gezien de gevaren die ze in deze oorlog steeds liepen.

Op 16 januari 1637 volgde opnieuw een promotie, nu als luitenant-kolonel. Op diezelfde dag werd Schelte van Aysma kolonel waardoor we weten dat Ludolf een paar keer één functie achterliep op de officier uit Schettens.
Diezelfde zomer vertrok hij met het Regiment Aysma naar de Brabantse stad Breda, die al vanaf 1625 weer in Spaanse handen was gekomen door een beleg van bevelhebber Spinola.
Onder leiding van de Friese stadhouder Hendrik Casimir van Nassau hadden de Friese compagnieën een eigen plaats gedurende het bijna drie maanden durende beleg.
De Spaansen verzetten hun echter nogal krachtig, waarbij ook veel handgranaten werden gegooid naar het Staatse leger.
In de maand augustus raakte Ludolf tijdens zo'n tegenaktie gewond, aldus zijn grafsteen. Waarschijnlijk is 'onze' Schelte van Aysma bij diezelfde aktie ook gewond geraakt, en daar slechts korte tijd later op 23 augustus ook aan overleden.
Ludolf, die dus telkens één functie onder Schelte vervulde, kreeg nu de ultieme promotie voor een adellijke officier, namelijk die van kolonel.
Hij werd op 16 september 1637 dan ook in die functie benoemd hoewel hij toen nog steeds niet hersteld zal zijn geweest. Van een echte uitoefening als kolonel zal niet veel sprake zijn geweest, aangezien Ludolf in oktober van datzelfde jaar in Haarlem overleed aan de gevolgen van zijn verwondingen.


Grafzerk Ludolf Potter te Sloten

Grafsteen
Hij zal, net als Schelte van Aysma, per boot zijn overgebracht naar Sloten waar hij werd bijgezet in de kerk. Zijn grafsteen is gelukkig nog steeds te bezichtigen, al is deze wel flink aangetast door de tand des tijds.
De graftekst is als volgt:
...[16]37 in augusto is den ... colonel Ludolph [Po]tter
geschooten in de belegeringe voor Breda. Was olt
62 iaeren gesturven aan de quetsuyren binnen
Haerlem den 26 october
.
Potter wiens deught verstandt, beley...den
Ons landen, groot prouffeyt en Spangie ...
Legt Sloten in dit graf Breda de ..e ...
Waer hy als colonel int winnen ...
In Frieslandt rust syn lyck tot Haerlem...
Syn eer is overall: de siel in 's hemels ...s...

Zijn 'oomzegger' Gerrit Jochums Ammama werd ook kolonel en ligt onder dezelfde steen begraven.

Familiewapen
Tot slot nog wat over de familie Potter.
Bij Voorburg lag voorheen het landgoed De Loo, welke halverwege de 15e eeuw eigendom van Gerrit Potter van der Loo was.
Op een zegel van hem staat het familiewapen:
'doorsneden, A drie burchten naast elkaar, elk getopt met drie vlammen.
B: effen.
Helmteken: een hanenkop met hals.



Zegel van Gerrit Potter van der Loo, ca. 1500 (www.cbg.nl)
Het familiewapen op de zerk in Sloten is ook doorsneden en het helmteken lijkt ook een vogel te zijn. Of er drie burchten zijn afgebeeld kan ik van de foto niet met zekerheid zeggen. Veld B is hier niet effen maar lijkt op golvend water. Het lijkt erop dat het hier om afstammelingen of anderzijds familie gaat van deze oude familie Potter.


Familieleden in het leger
  • Zijn vader Gerrit Siemens Potter (ong. 1545-?) was proviandmeester en ammunitiemeester in de vesting Bourtange.
  • Zijn broer Michael Potter (ong. 1580-1638) was kapitein en gehuwd met Janniken van Vierssen.
    Twee zussen van Janniken huwden ook weer met kapiteins
  • Zijn zus Aagje Potter huwde in 1598 met Joachim Hernes Ammama, die ook proviandmeester was o.a. in de vesting Bourtange.
Compagnie nr. 14
* Ludolf Potter (1575-1637)

* Kapitein van 1618-1630

* Voorganger:  Michiel Hagens
* Opvolger: Doecke van Hemmema
* Hoogste functie: kolonel
* Woonplaats: Sloten?

Vaandel
Dit vaandel is in gebruik geweest tussen 1618-1621 van de compagnie van Ludolf Potter.
(tekening: Jeroen Punt).

Vaandel Ludolf Potter 1618-1621

Dit onderstaand vaandel is in gebruik geweest tussen 1621-1637 van de compagnie van Ludolf Potter.
(tekening: Jeroen Punt).
Vaandel Ludolf Potter 1621-1637
Meer informatie:
www.andrebuwalda.nl


Samen met Jeroen Punt (NMM) proberen we de lijsten van Friese compagnies zoveel mogelijk te reconstrueren.